You are here: Home > Zuid-Afrika > Gerepatrieerd!

Gerepatrieerd!

Op maandag 27 april, Koningsdag, precies een dag voor mijn 75-ste verjaardag, zijn we ’s morgens om 3:30 uur op Schiphol geland en werden we voor het eerst geconfronteerd met de Corona-maatregelen in Nederland. Het mag jullie misschien gek in de oren klinken, maar het was een schok, een schok die ook nu na ruim een week nog steeds nadreunt.

Op safari met Wil en Willie

Zoals jullie weten hebben wij bewust gekozen voor een verlenging van ons verblijf in Zuid-Afrika in de overtuiging, dat de kans op een besmetting daar een stuk lager is dan

Afscheid maar niet voorgoed!

in Nederland. Die overtuiging hebben we nog steeds, maar omdat steeds duidelijker werd, dat deze situatie lang gaat duren en niemand weet wanneer er weer internationaal gevlogen kan worden, begonnen we toch ietwat onrustig te worden. Zuid-Afrika had zijn 100% lockdown al met twee weken verlengd tot 1 mei, terwijl steeds duidelijker werd, dat ook na die datum nog ernstige restricties zouden gelden. Om die reden annuleerde de KLM ook onze vlucht van 6 mei weer. Alle regeringen worstelen met hetzelfde probleem: wat zijn de voorwaarden om de ingevoerde maatregelen te versoepelen? Hoewel Zuid-Afrika nog steeds heel weinig besmettingen kent, vergeleken met de rest van de wereld, nemen ze ondanks die draconische maatregelen, toch gestaag toe. Dan wordt het voor een regering wel heel moeilijk om de teugels te laten vieren. Omdat het zo uitzichtloos werd, hebben we op enig moment toch maar besloten ons bij Buitenlandse Zaken te melden voor een repatriëringsvlucht in de hoop, dat we ergens in mei dan zouden kunnen vliegen. Maar toen ging het ineens snel, sneller dan we eigenlijk wilden. Woensdagmiddag 22 april kregen we een email met de mededeling dat we op de vlucht van zondag 26 april vanuit Johannesburg naar Amsterdam geboekt stonden. Omdat er tussen Aksham en Pretoria nog ruim 1.000 autokilometers liggen, kregen we ineens haast.  Dezelfde avond nog hebben we afscheid genomen van de voltallige familie Rossouw, een emotioneel moment, want in de weken van ons verblijf aldaar is een echte vriendschapsband ontstaan.

Hoog op het duin het centrale bassin

Over hoe dat zo gegroeid is, wil ik nu eerst wat meer vertellen.  Ook over hoe we die tijd zijn doorgekomen. De oorspronkelijke titel van deze aflevering luidde “Bij ons op de

Water!

boerderij” hetgeen mijn Facebookvrienden bekend moet voorkomen. Ik heb immers in de weken, dat we bij de familie Rossouw op de boerderij verbleven, 25 afleveringen met kleine berichtjes over het leven op de boerderij de lucht ingestuurd. Aanvankelijk had ik het plan om een compilatie van al die verhaaltjes te bombarderen tot het laatste verslag van deze reis, maar daar ben ik op teruggekomen. Al die kleine verhaaltjes blijken een heel verhaal te worden als je ze achter elkaar plakt. Bovendien zouden er veel foto’s in de tekst moeten komen omdat die een integraal onderdeel vormden van het bericht. Dat was praktisch niet uitvoerbaar, dus daarom nu toch maar een soort samenvatting.

Eerst moet ik wat rechtzetten. In mijn vorige verslag heb ik abusievelijk vermeld, dat de boerderij 43.000 Ha groot is. Dat bleek schromelijk overdreven: het waren er “slechts” 13.000! Nog steeds erg groot, zo groot als de gemeente Winterswijk dus! En als je dat ook niets zegt: ik ging als kind veel naar een boer hier in de omgeving. Die boer had in die tijd koeien, kippen en varkens, het zogenaamde gemengd bedrijf. Aan grond bezat de boer circa 22 Ha en dat was voor Achterhoekse begrippen behoorlijk groot.

Het perceel van de familie Rossouw, Murray geheten, is verdeeld in kleinere compartimenten van elk 200 tot 250 Ha. Het totaal aantal schapen bedraagt circa 2.000 stuks, verdeeld in kleinere groepen. Overal op het terrein staan waterbakken, die vanuit een centraal punt, de “watertoren” gevuld worden. Het is van levensbelang, voor de dieren letterlijk, dat de watervoorziening op gang blijft. Daartoe wordt tweemaal per week een uitgebreide controlerit gemaakt. Omdat zijn personeel vanwege de lockdown ook thuis zit, moet Willie het nu zelf doen en wij werden gevraagd om mee te gaan. Dat deden we uiteraard maar al te graag, want veel afwisseling hebben we daar natuurlijk niet. Willie waarschuwt ons de eerste keer dat de rit wel een uurtje of drie gaat duren! Wat hebben we genoten. Het landschap behoort tot de zogenaamde Red Dunes van de Kalahari woestijn, veelal een gortdroog landschap, maar sinds ze voor het eerst in drie jaar(!) behoorlijke regenval hebben gehad, is het ineens heel groen met veel bloemen. Je rijdt duin op en duin af waarbij het aan de kant van de wind geleidelijk oploopt om over de top steil af te dalen. De rit krijgt steeds meer het karakter van een safari. Niet alleen de bokjes slaan op de vlucht, ook de schapen hier zijn verwilderd en gaan er vandoor als ze ons zien. Waarschijnlijk omdat wij ons oprecht geïnteresseerd toonden in alles wat we onderweg te zien kregen, begon Willie ook steeds enthousiaster te worden en gingen we zelfs op zoek naar dingen, die hij ons graag wilde laten zien. De eerste keer waren we vier uur onderweg, zo onderhoudend was het. Zijn vrouw belde al waar hij bleef voor de lunch. De kilometerteller gaf bijna 60 kilometer meer aan, dan toen we vertrokken. Voor ons werden dit soort ritjes met daaraan gekoppeld een biologieles, het hoogtepunt van ons verblijf op Murray.

Boodschappen doen: een uitstapje!

Andere uitstapjes, die we mochten maken, was boodschappen doen in de winkel van Johan in Aksham. Je ziet het: een kinderhand is gauw gevuld! De boerderij lag zo’n 12

Koedoes bij de buurman

kilometer buiten het dorpje en al op de eerste dag van ons verblijf werd ons een bakkie ter beschikking gesteld, zodat we niet ons Mannetje hoefden op te tuigen. De buurman aan de andere kant van de gravelweg, een grondpad op zijn Afrikaans, exploiteert een game reserve. Tegen betaling kan daar gejaagd worden, alleen nu even niet. Met een beetje geluk konden we daar dus ook nog wat wild spotten als we er langs reden. Al gauw werd het de gewoonte, dat Wil kon aangeven, wat ze graag aan verse spullen wilde hebben en dan zorgde Johan er de volgende keer voor, dat hij het in huis had. Als we niet onderweg waren kluste ik wat aan de auto, maar niet van harte, want pal in de zon staan, terwijl de temperatuur in de schaduw meestal ruimschoots boven de 30 gr lag, is geen pretje. Dus zaten we meestal in de schaduw van een grote boom te lezen; een boek of het nieuws uit de hele wereld, want we hadden gelukkig de meeste tijd wel internet. Of we genoten van de fauna om ons heen met de camera onder handbereik.

De schapen worden bijeen gedreven

Eenmaal per maand wordt een deel van de kudde naar het slachthuis in Upington gebracht. Dat is de belangrijkste bron van inkomsten voor Willie. Het zijn vooral de jonge rammen en de oudere ooien die dan geselecteerd worden. Omdat ze zo verwilderd zijn, moeten ze eerst bijeen gedreven worden. Daar mochten we gelukkig de laatste dagen van ons verblijf ook nog getuige van zijn. De voorman met drie tijdelijke werkkrachten fungeren als cowboys, want het bijeen drijven gebeurt per paard. Aanvankelijk dacht ik, dat de twee honden hier een belangrijke rol zouden spelen, maar dat bleek een misvatting. Erg goed afgericht bleken ze zo wie zo niet te zijn, maar de afstanden die afgelegd moeten worden, zijn veel te groot voor de honden. Ze blijven dus gewoon bij ons, maar zijn niet meer te houden als de kudde eenmaal in zicht komt. We kregen echter niet  de indruk, dat ze erg planmatig te werk gingen. Sterker nog, ik denk dat de drijvers er meer last dan gemak van hadden. Twee dagen duurde dit proces. Op de derde dag werden de geselecteerde schapen ingeladen en door Johan naar Upington gebracht.

 

Pofadder op bezoek

Hoewel er nog tal van anekdotes te vertellen zijn, wil ik me hier verder beperken tot het onderwerp slangen. In een van mijn FB-verslagen heb ik de ondertitel

Pofadder vlakbij mijn voeten

“Snake Country” gebruikt en dat was maar al te waar. Meteen de eerste dag al werd ons verteld, dat er slangen en schorpioenen voorkwamen. Die laatsten hebben we, tot verbazing van de dames Rossouw niet gezien, maar die eersten des te meer. Het begon met een tamelijk onschuldige molslang, maar toen ik een keer alleen met Johan op stap was, ontwaarde die een cobra in het omvangrijke nest van de social weavers. Deze vogeltjes bouwen enorme nesten, waar ze met z’n allen in huizen en voor nageslacht zorgen.

De eieren zijn aantrekkelijk voor de cobra. Een paar bomen verder, onder het nest van een gier lag een Horingadder, nauwelijks te zien door zijn schutkleur. Maar het meest precaire moment was toch wel, toen ik een pofadder ontwaarde, die nog geen meter van waar wij zaten te eten, lag te slapen. We hebben het beest nooit zien komen, ineens lag hij daar gewoon. Aanvankelijk kon ik mijn ogen niet geloven en het kostte me werkelijk meerdere seconden, voordat tot me doordrong, dat ik echt tegen een pofadder aan zat te kijken, een van de meest gevaarlijke slangen in dit gebied. Toevallig kwam net Johan aan rijden, die ons

Geen lekker gezicht!

wilde uitnodigen voor een ritje. Die riep de hulp in van zijn vader om met de juiste hulpmiddelen te komen. Samen maakten ze de adder onschadelijk, wat op zich helemaal geen prettig gezicht was. Als men een slang in het open veld tegenkomt laten ze die leven, omdat ze een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van muizenplagen. Alleen

Johan schiet cobra uit de boom

als ze te dicht bij de woning komen, dan worden ze gedood. Het verhaal gaat namelijk, dat wegbrengen geen zin heeft, omdat hij of zij binnen de kortste keren terugkeert. Dat is overigens niet de ervaring van Ronald. Op zijn plot komen ook slangen voor. Hij vangt ze levend met een speciaal apparaat en brengt ze dan weg. Maar op Murray werd de cobra, die we later diezelfde dag nog ontdekten in een vlakbij gelegen vogelnest, toch maar door Johan uit de boom geschoten.

Dat was het hoofdstuk slangen. Sinds de ontmoeting met de pofadder hebben we iedere dag eerst altijd de buurt verkend op sporen. De waarschuwing had niet duidelijker kunnen zijn en je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.

Op deze manier kabbelde ons leven zich voort en hadden we nog weken vooruit gekund, zonder dat het ons echt zou gaan vervelen. Misschien waren we wel steeds luier geworden. Toen kwam dus dat mailtje. Om 6:00 uur moesten we ons op zondagmorgen melden bij de Nederlandse Ambassade in Pretoria. Ons Mannetje hebben we achtergelaten bij Ronald, zoals al eerder de bedoeling was. Hij heeft ons ook naar de ambassade gebracht. Het bleek, dat onze ambassade er niet alleen voor de Nederlanders was. Sterker nog, onze inschatting is, dat de Nederlanders in de minderheid waren. Na wat formaliteiten lag er nog een ontbijtpakket voor iedereen klaar. Tot zover was het best goed geregeld, maar vanaf het moment, dat we in de bus gestapt waren, bekroop ons voor het eerst een raar gevoel. In konvooi werden we onder politiebegeleiding naar de luchthaven van Johannesburg

Bye Bye

gereden. Die rit duurde op een nagenoeg lege snelweg bijna een half uur langer, dan normaal met druk verkeer. Op iedere kruising of afslag stond politie. Wil gebruikte de uitdrukking “uitgeprocedeerde asielzoekers” en daar leek het wel op. Op de luchthaven bekroop ons het gevoel, dat we criminelen waren. Alle bagage werd uit de bussen geladen en voor de vertrekhal op de stoep uitgestald. Ook de handbagage moest er bij gezet worden. Vervolgens liepen ze er met drugshonden langs, soms wel vijf keer met verschillende honden. Deze hele procedure zorgde ervoor, dat we toen al wisten, dat we nooit op tijd zouden vliegen. Nadat die controle achter de rug was, mochten we met het mondkapje voor de hal in, maar niet alvorens we getemperatuurd waren. Heel apart, zo’n lege hal van een vliegveld en allemaal gesloten winkeltjes en loketten. Met een uur vertraging gingen we tenslotte met de Boeing Dreamliner van de KLM de lucht in.

De vlucht ging via het ten oosten van Madagaskar gelegen Franse eiland Réunion, waar het vliegtuig die morgen ook gestart was. Men had van de Afrikaanse overheid geen toestemming gekregen om op de luchthaven te overnachten! In Réunion werd alleen de bemanning gewisseld. Hoewel we toch 900 euro voor een enkele reis moesten betalen, was de service minimaal onder het motto, dat het personeel geen risico mocht lopen. De bal lag dus weer in ons doel; wij werden als een mogelijke bron van besmetting gezien. Bij binnenkomst in het vliegtuig lag op iedere stoel een plastic zakje bevattende één sandwich, een muffin, wat energierepen, een blokje kaas, een blikje Coca Cola  en een flesje water. Later bleek, dat we na de tussenstop toch nog een warme maaltijd geserveerd kregen. Dat was tot vlak voor ons vertrek niet eens zeker. Voor ons een reden om een eigen gemaakt pakketje boterhammen mee te nemen. Bij de geserveerde maaltijd zat ook een klein flesje water. Dat was alles. Als je niet van Cola houdt, zoals Wil, dan moest je het daar ruim 17 uur mee doen. Na de maaltijd hebben we geen bemanningslid meer gezien. Uiteindelijk kwamen we nog voor de geplande tijd op Schiphol aan. Daar volgde de eerste confrontatie met de 1,5 meter afstand maatschappij. Overal zag je plastic schermen, strepen op de grond, geblokkeerde stoelen et cetera. Bij de bagageband stonden de bagagekarretjes op gepaste afstand van elkaar al klaar. Waarom het drie kwartier moest duren, voordat de eerste koffer op de band verscheen, toevallig die van ons, was ook vreemd. Omdat we te vroeg waren? Of werd er achter de schermen ook een extra controle uitgevoerd? Het kwam de doorstroming in ieder geval niet ten goede.

Komen al die mensen uit het vliegtuig met een monddoekje voor, staan daar ineens militairen en douanepersoneel zonder iets. Nederland is zo ongeveer het enige land in de wereld, waar je in de publieke ruimte geen mondkapje hoeft te dragen. In het vliegtuig werden we verzocht vrijwillig een 14-daagse quarantaine periode in acht te nemen. Aanvankelijk denk je daar niets bij, maar eenmaal thuis begin je je af te vragen wie eigenlijk tegen wie beschermt moet worden. Natuurlijk hebben wij met 300 man in een vliegtuig gezeten, maar het zijn allemaal mensen, die al minimaal vijf weken volledig opgesloten hebben gezeten met minimale contacten met de buitenwereld. Bovendien uit een land waar het totaal aantal bevestigde Corona-besmettingen op slechts 7.500 (6 mei 2020) staat op een bevolking van bijna 60 miljoen. Hoe betrouwbaar dit cijfer is, kun je je natuurlijk afvragen, maar het staat hoe dan ook heel ver af van de aantallen die in Europa gebruikelijk zijn, niet in de laatste plaats van die van Nederland. In de Northern Cape, de staat waar wij verbleven, qua oppervlakte groter dan Duitsland, met slechts 1,2 miljoen inwoners, staat de teller momenteel op 25 gevallen. Iedereen was koortsvrij bij het aan boord gaan. Thuisgekomen kijk je dan naar al die met het Corona-virus doordrenkte Tv-programma’s, je praat met je kinderen en je begin steeds meer te beseffen, dat we nu echt in Nederland zijn, een van de dichtst bevolkte landen in de wereld. De Achterhoek is veilig, slechts drie doden in Winterswijk! Nu pas moeten wij echt gaan oppassen. Wie neemt de richtlijnen serieus en wie niet? Misschien weet je het wel van je naaste omgeving, maar hoe zit het met de contacten van de contacten van hen? Nu al horen we te vaak, dat mensen het wel geloven. Het besef groeit, dat je afhankelijk wordt van de discipline van anderen, als je je tenminste zelf niet helemaal wilt afsluiten van de buitenwereld. Dat  begint nu goed binnen te komen en is ronduit beangstigend. Tenslotte staan wij al een tijdje in dat deel van het bos, waar gesnoeid wordt, nu zelfs vele malen sneller dan normaal.

Plannen maken heeft op dit moment niet zoveel zin en doen we dan ook maar niet. Onze grote Azië-reis zal in ieder geval geen doorgang vinden. De speciaal voor die reis aangeschafte camper, zal dit jaar hooguit voor korte tripjes gebruikt worden. Maar zomaar ergens op een camping gaan staan, is niet ons ding. Eigenlijk hopen we, dat we nog wat kleine dingen kunnen doen, zoals een tripje naar hotel Zur Moselterrasse met zijn flamboyante uitbater Alex, dat we sinds een aantal jaren in ons hart gesloten hebben. Begin december zouden we weer terug moeten naar Zuid-Afrika, omdat dan ons Carnet de Passages verloopt. Dat is het tijdelijk invoerdocument voor ons Mannetje, dat een jaar geldig is. We zijn formeel verplicht de auto het land uit te brengen. Vanuit Kameelfontein wordt dat een kort tripje naar Mozambique. Maar is het internationale luchtruim tegen die tijd weer open? Niemand die het kan zeggen. Ik heb al wel naar tickets gekeken, maar desgevraagd werd mij gezegd, dat de soepele annuleringsvoorwaarden na 1 juli a.s. niet meer van kracht zullen zijn. Dus toch maar even wachten met boeken, zo wie zo tot we onze vouchers voor de geannuleerde vlucht hebben ontvangen. Maar dat zijn allemaal niet echt belangrijke zaken. Voor de komende tijd geldt vooral gezond blijven. En dat wensen wij jullie allen toe!

Zo leeg dus!

 

3 Responses to “Gerepatrieerd!”

  1. Desiree schreef:

    Gelukkig weer gezond terug op honk.

    Ik kan me voorstellen dat het wennen is.
    Maar ook hier gaat het wel goedkomen.

    Jullie zijn welkom voor een wijntje hoor.
    Op gepaste afstand is veel mogelijk. Je moet het alleen willen.

    Tot gauw.

  2. Han Hagen schreef:

    Dag Gerard,

    De quarantaine is nu bijna voorbij en gelukkig mag er weer het en ander in Nederland. De sportschool is nog dicht, maar dat overleven we wel. Het strandhuisje mag sinds deze week weer geplaatst worden. Een bezoekregeling is aan de gemeente voorgelegd. Het wordt dus weer leuker in het land. Spanje in juni gaan we maar vergeten.
    Alex in augustus daar houden we ons aan vast.

    Vr. gr.

    Han

  3. han van der vorst schreef:

    Beste Gerard en Wil,

    Gelukkig weer veilig thuis en net op tijd om je verjaardag te vieren. Wij hebben weer genoten van jullie reis verslagen. Voorlopig maar even thuis zitten en afwachten totdat we weer mogen reizen. Komt vanzelf goed, zolang we maar gezond blijven.

    Hartelijke groet van Han en Astrid

Laat een reactie achter