You are here: Home > Voorbereidingen > Japan, echt een andere cultuur

Japan, echt een andere cultuur

Op 12.000 meter hoogte en nog 13 uur vliegen voor de boeg, bedenk ik me, dat ik meteen wel aan een verslag kan beginnen, want als we thuis zijn zal er ook niet veel van komen. Dan wacht weer een drukke agenda. Nou ja, voor een pensionado welteverstaan.

In de komende dagen (die liggen dus inmiddels achter ons) moeten we ons Mannetje inpakken voor zijn reis naar Brunswick in de USA. A.s. woensdag moeten we hem afleveren in Bremerhaven. De volgende dag moet er nog een ongerechtigheid van mijn hoofdhuid verwijderd worden, waardoor ik een week of zo met hechtingen in mijn hoofd loop. Don Pasquale, zo heet de boot, vertrekt op 3 oktober uit Bremerhaven. Wij vliegen de 14e naar Atlanta, Georgia, niet ver van Brunswick en zijn dan bijna twee weken “te vroeg”, maar dat heeft te maken met de onzekerheid over de vaarschema’s. De wachttijd overbruggen we wel door wat sightseeing te doen in een huurauto. Tenslotte zijn we nog nooit eerder in deze hoek van de Verenigde Staten geweest.

Japan, wat moet ik daarover zeggen? Eigenlijk weet ik niet goed waar ik moet beginnen, want het is vooral een opeenstapeling van indrukken geworden, dingen die echt anders zijn dan wij gewend zijn dan wel ooit ergens anders hebben gezien. Laten we beginnen met het rijden in Japan. Om twee redenen  hebben wij bewust gekozen voor een rondreis met de auto. De reis werd door de VNC reisorganisatie een natuurreis genoemd en dat sprak ons wel aan, want we waren bang, dat we anders overvoerd zouden worden met tempels, schrijnen en kastelen. Tijdens onze reis zouden we met name ook de Japanse Alpen en het platteland van Japan bezoeken. Een tweede belangrijke reden om voor een huurauto te kiezen, was, dat we dan baas zijn over onze eigen agenda. Wat we willen bezoeken, bezoeken we, wat we niet willen, niet.

Mooie routes

Je haalt de huurauto op en dan begeef je je in het verkeer. Google was onze vriend voor het uitzetten van de route, de optie snelweg en tolwegen vermijden stond standaard aan. Links rijden gaat na alle jaren in zuidelijk Afrika vanzelf. Het eerste waar je je over verbaast is de maximum snelheid. Ik zie alleen maar borden met een maximum snelheid van 40 en 50 km per uur. Nergens einde beperking of begin respectievelijk einde bebouwde kom. “Mis ik iets?” begin je je af te vragen. Dat duurt hooguit een paar uur, want dan kom je er achter, dat niemand zich iets van die borden aantrekt. Heel voorzichtig begin je ook harder te rijden, gewoontegetrouw heel alert op camera’s of politieagenten met een lasergun. Ik zie ze niet, maar dat zegt natuurlijk nog niet alles. Straks krijg ik een hele riedel bekeuringen thuis! Maar nee, als ik later onder begeleiding een fietstocht maak op het platteland, bevestigt de Japanse gids, dat er geen camera’s zijn, geen politieagenten die op snelheid controleren (ik zie bijna helemaal geen politieagent!) en dat iedereen zo’n 10 km per uur te hard rijdt. Dat laatste klopte echter niet: iedereen rijdt 70-80 km per uur, daar waar 50 het officiële maximum is. Vooral in tunnels, en daar zijn er vele van, gaat men zelfs richting de 100! Dus ik ook, maar de langzaamste bepaalt het tempo, want inhalen doen ze niet. Heel relaxed, maar waar je een beetje kriegelig van wordt zijn de ontelbare stoplichten met hele lange wachttijden. Vaak sta je voor Jan met de korte achternaam te wachten. Daar staat dan weer tegenover, dat ze geen rotondes en verkeersdrempels kennen. Wat ook heel prettig is, zijn de spiegels op de smalle bergwegen. Bij iedere haarspeldbocht staat er een waardoor je een tegenligger tijdig aan ziet komen. In Taiwan hadden we die ervaring voor het eerst, maar daarna nooit meer, terwijl wij toch ieder jaar een bovengemiddeld aantal haarspeldbochten plegen te ronden.

Bedieningspaneel toilet

Iets wat we ook absoluut moeten melden zijn de fraaie, volledig geautomatiseerde toiletpotten. De gemiddelde Japanse hotelkamer is klein, in de badkamer, met het plafond op twee meter, kreeg ik bijna last van claustrofobie, maar wat nooit ontbrak, was zo’n heel luxe toilet met verwarmde bril. Als je gaat zitten begint hij al te spoelen, het waarom ontgaat ons nog steeds zoals trouwens ook dat verwarmen: wij associëren dat met het idee, dat iemand je net is voor geweest. Vervolgens heb je een controlepaneel tot je beschikking, waarmee je desgewenst na gedane arbeid, de wassing kunt inschakelen. Een krachtige straal spuit water in de kritieke zone (m/v hetzelfde). De eerste keer is het zelfs schrikken. Uiteraard kun je de sterkte van de straal zelf regelen. Voor de dames is er nog een extra mogelijkheid, waarbij de waterstraal zich op dat andere intieme deel richt. Toen wij in 2010 een belangrijke verbouwing aan ons huis deden, probeerde de verkoper van het sanitair mij ook zo’n toilet aan te praten. Hoewel ik er wel wat voordelen in zag, geloofde ik domweg niet, dat waterstralen het alleen zouden doen. De afgelopen weken heb ik uitgebreid kunnen testen en mijn gelijk bevestigd gekregen: het werkt gewoonweg niet in alle omstandigheden en moet closetpapier het echte werk doen. Dat is ook voorhanden, zelfs in twee uitvoeringen. Ook hier gissen we nog steeds naar de reden. En wat te denken van de energieverspilling? Liters onnodig meer water plus de nodige elektriciteit.

Niet alleen op de hotelkamers vind je dat soort toiletpotten, maar ook overal in openbare toiletten. Nu tref je in Japan ook veel hurktoiletten aan, uiteraard dan zonder al die toeters en bellen. Aan hurken heeft Wil een broertje dood, dus als er ook een invalidentoilet is, dat neemt ze die, want die hebben altijd een normale Wc-pot. Dat leidde een keer tot grote hilariteit als Wil zo’n toilet opzoekt. Terwijl ik sta te wachten, komt er een Japans echtpaar aan gereden. Ze stappen uit en ik zie ze ineens verschrikt omkijken. Dan zie en hoor ik het ook: er is een alarm afgegaan! Hulpeloos kijkend komt Wil naar buiten: ze kan de doorspoelknop niet vinden en heeft toen aan een koordje getrokken waardoor het alarm geactiveerd werd. Toen bleek ook hoe behulpzaam Japanners zijn: de net aangekomen vrouw ging mee naar binnen om de juiste knop in te drukken. Maar waar je ook bent en is de nood nog zo hoog, de oplossing is altijd nabij. Soms zelfs heel onorthodox, zoals een soort dixi op een pick-up, bedoeld voor de wegwerkers. Als ik ook daar weer sta te wachten, komt een man op mij af, om te vragen wat ik hier te zoeken heb. Ik wijs op de dixi en zeg wat schaapachtig: “my wife”. Hij begint te lachen en loopt weer weg. Zo maak je nog eens wat mee.

Hoewel in Japan uiteraard de tijd ook niet heeft stilgestaan en de jeugd niet meer alles doet zoals hun (voor)ouders dat deden, zie je toch rondom de typische Japans beleefdheidsrituelen. Als twee zakenmensen elkaar voor de eerste keer ontmoeten, worden meteen de visitekaartjes tevoorschijn gehaald, die vervolgens met veel gebuig uitgewisseld worden. Minstens drie keer is heel normaal. Als we inchecken in een hotel worden we ook op die manier begroet. Ze lopen met ons mee naar de lift, soms wel met z’n tweeën en buigen tot de liftdeur zich sluit. Maar helpen met de bagage, vergeet het maar. Terwijl ze echt wel behulpzaam zijn, want toen wij met onze tassen liepen te zeulen op de trappen van het station van Tokyo, nam iemand ons gewoon een tas uit handen en droeg hem de trappen af. In Japan doet men dat zeker niet voor een fooi, want fooien kennen ze hier niet. Sterker nog: dat wordt als een belediging ervaren. Wat mij betreft zou dat overal op de wereld zo mogen zijn.

Opvallende verschijning

We begonnen onze rondreis door Japan in Tokyo. Meteen na aankomst hadden we een Nederlandse gids geregeld met de opdracht om ons wakker te houden. Dat was wel nodig want na een vlucht van 12 uur en een tijdverschil van 7 uur is er alle kans, dat je, eenmaal op de hotelkamer, in de verleiding komt om te gaan slapen. Nicky, zo heette ze, was een opvallende verschijning, die zeker in het Japanse straatbeeld wel opviel. Toen ik Wil haar profielfoto op whatsapp liet zien, dacht ze niet meteen aan een gids, ik trouwens ook niet. (Nicky, als je dit toevallig leest, weet dan, dat ik het positief bedoel). Daar heb je doorgaans een andere voorstelling bij. Lezende in de Lonely Planet had ik al vastgesteld, dat Tokyo ons niet veel te bieden had. De echte bezienswaardigheden bevinden zich in andere plaatsen zoals Kyoto, waar ik nog op terugkom. In Tokyo hebben we uiteraard voor het eerst kennisgemaakt met de Japanse keuken. Met Nicky een restaurant bezocht, waar je een soort fondue houdt. Drie soorten soep en vele soorten vlees, vis en groente, die hierin gegaard worden. Je krijgt een tijdslot en in die tijd kun je zoveel als je wilt bestellen. Het restaurant bevond zich overigens in een beroemd straatje, bekend om de extravagant geklede jeugd die hier rondloopt. Bizar vonden wij de knuffel cafés. “Pardon” hoor ik je zeggen “een knuffel café?”, Ja, je leest het goed Tegen betaling kun je een dier knuffelen. Dat kunnen katten zijn, of honden, op zich al vreemd, maar als ze zelfs met een otter lopen te venten, dan breekt mijn spreekwoordelijke klomp. Even verderop een ogenschijnlijk hele normale dierenwinkel waar ze tropische vogels verkopen. Nee hoor, het is een mini dierentuin waar je voor moet betalen zodra je over de drempel stapt. In diezelfde straat of een andere staan ze op straat te drinken. Met bierkratten zijn wat primitieve tafels gemaakt en zo heb je een café. We hadden Nicky maar voor een dag ingehuurd, maar de manier waarop ze ons wakker hield beviel ons zo goed, dat we haar ook voor een deel van de tweede dag geboekt hebben.

Geïmproviseerde bar

Tot voor kort dacht ik bij een tyfoon aan een storm met veel regen en wind. In Tokyo hebben we geleerd, dat het ook alleen regen kan zijn. Ongelooflijk, wat zijn wij nat geworden. En niet alleen wij, maar ook onze bagage voor zover dat niet in plastic zakken zat. De bedoeling was, dat we met de trein naar Kawaguchiko aan het gelijknamige meer zouden reizen, alwaar we de huurauto in ontvangst zouden nemen. Waarom niet meteen in Tokyo vroeg ik mij later ook af, maar dat was een gepasseerd station. ’s Avonds wilden we een taxi boeken, maar toen werd ons gezegd, dat er misschien wel helemaal geen taxi’s beschikbaar zouden zijn vanwege de tyfoon, die op komst was. Nu regende het al fors, maar daar hadden we helemaal geen rekening mee gehouden. De volgende ochtend, de regen kwam nu echt met bakken uit de lucht, hadden we geen probleem om een taxi te krijgen. Binnen 10 minuten was die er en niet veel later werden we bij het station afgezet. Daar begon de ellende pas echt. Trap op, trap af, geen lift te bekennen. Een mannetje ontfermt zich over ons bij onze zoektocht naar het juiste perron. Zo komen we bij de informatiebalie terecht om daar te horen, dat die speciale

Het is gelukt!

Mt Fuji Express vanwege het noodweer vandaag niet rijdt. Wat nu? De volgende dag zit ook vol, dus een dag doorschuiven zit er ook niet in. Ticket kopen voor de normale trein met 1 a 2 keer overstappen? Hmm, ook niet aantrekkelijk. Nu wil het toeval, dat we per ongeluk ook twee buskaartjes gereserveerd hadden. Die hadden we eigenlijk weer willen annuleren, maar dat was niet gelukt, althans zo leek het. Vaag dus. Nadat we het geld voor de trein hadden teruggekregen zijn we op weg gegaan naar het busstation, twee blokken verder. Buiten het station lopen we een vrouw tegen het lijf, die denkt ons te kunnen helpen. Er staat een touringcar te wachten, die naar Mt Fuji gaat. Ze rent er naar toe en komt blij terug met de mededeling, dat we mee kunnen. Om bij die bus te komen, moeten we de overkapping van het station verlaten. Dus wij rennen op onze beurt ook naar die touringcar. Dan ontspint zich een discussie tussen onze helpster en de reisleidster. Die laatste ziet het niet zitten, waarschijnlijk zelfs terecht, maar die vijf minuten van heen en weer gepraat waren voldoende om ons drijfnat te krijgen. In een niet al te beste stemming naar het busstation gelopen. Daar klaarde het humeur weer snel op. Een zeer behulpzame dame zorgde ervoor, dat onze vage boeking een echte werd en zo kwamen we toch nog op tijd bij Mt Fuji aan. Begrijpelijkerwijs kregen wij die met zo’n tyfoon in de buurt, niet te zien. En ook de hele volgende dag niet, toen we tegen beter weten in, toch de bus genomen hebben naar Station 5. Daar houdt de weg op en beginnen de wandelaars aan hun tocht naar de top. Eerst op de ochtend van ons vertrek, kwam de top van Mt Fuji, de heilige berg van Japan, bij zonsopkomst tevoorschijn.

Mt Fuji

Heel veel groen

Hoewel de Japanse Alpen een belangrijk doel van onze reis vormden, ben ik daar toch wat in teleurgesteld. Het zijn best wel hoge bergen, 3.000 meter is geen uitzondering, maar toch kreeg ik niet dat echte Alpen gevoel, het gevoel dat ik krijg als we in Oostenrijk of Zwitserland over de bekende passen rijden, met links en rechts die machtige bergen. Tijdens het eerder genoemde fietstochtje was ik in gezelschap van een hele sportieve Zwitserse vrouw, die hier ook vooral was om uitdagende wandelingen te maken. Zo had ze ook Mt Fuji “gedaan”, voor haar een piece of cake, zoals ze zelf zei. Deze dame behoort tot de categorie skiërs, die met de ski’s op de rug naar boven lopen om dan vervolgens off piste af te dalen. Heel verrassend was zij het niet met mij eens. Ze noemde als voorbeeld een bergtop, nog geen uur rijden van ons hotel, die we dan maar moesten gaan bekijken. Dat hebben we gedaan, maar ik ben daardoor niet van mening veranderd. Misschien heeft het ook te maken met de dichte begroeiing, waardoor je rijdende nauwelijks een berg te zien krijgt. Passen vergelijkbaar met die in de Alpen hebben we helemaal niet gezien, laat staan gereden. Misschien heeft ze het alleen maar gezegd om onze aardige gids niet te bruskeren. Dit alles laat onverlet, dat we prachtige routes hebben gereden. Echte MX5-weggetjes, zoals we dat in een bepaalde vriendengroep plegen te noemen.

In de lokale pub met Pim

Een hoogtepunt van onze reis was ongetwijfeld de ontmoeting met Pim Wamelink, zoon van vrienden, die in Australië tijdens de Olympische Spelen een Japanse dame leerde kennen, verliefd werd en die gevolgd is naar Japan. Hij woont daar nu al zo’n 20 jaar. Wil kende hem nog als klein jochie. Volgens zijn ouders zou hij een bezoek best wel op prijsstellen. Zo gezegd zo gedaan. Gelukkig waren we er op een zaterdag, zodat hij ook wat tijd voor ons had. De eerste avond heeft hij ons meegenomen naar de Japanse versie van een pub. Je kletst wat, je drinkt wat en je eet wat. De uitbater was een goede vriend van hem en die was vooraf knap nerveus, dat Pim ons meenam naar zijn bescheiden lokaaltje. Hij schijnt Pim zelfs gevraagd te hebben toch aub ergens anders naar toe te gaan. Gelukkig heeft Pim daar geen gevolg aan gegeven en zo konden wij naast het eten ook genieten van de originele ambiance. De volgende morgen is hij, samen met Mikako, zijn huidige vriendin, onze gids geweest naar de Ise-Jingu, de heiligste Shinto schrijn van Japan. Voor Japanners is dit een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste van het land en het was dan ook een drukte van jewelste. Kilometers file om een plekje op een parkeerplaats te vinden. Gelukkig kende Pim meerdere wegen, zodat wij al snel met de meute mee naar binnen konden. Vooraf vroegen wij ons af, waarom deze schrijn nauwelijks door westerlingen wordt bezocht, maar na afloop wisten we waarom: er is niets te zien! Het heilige der heiligen ligt onzichtbaar verstopt voor de aardse stervelingen. Alleen de hoogste priesters of hoe ze zich ook noemen, hebben toegang. Voor ons houdt het bij de trap voor de schutting op. Traditioneel wordt een muntje geofferd, men voert wat ceremoniële handelingen uit, doet een wens en draait zich vervolgens weer om, om aan de terugweg te beginnen. Buiten het park kom je dan in smalle straatjes met souvenirwinkels en eettentjes. We eten een oester en drinken een lokaal gebrouwen biertje en dan nemen wij ook afscheid van de schrijn. Nog even brengt Pim ons naar een uitzichtpunt, waar je aan de ene kant de Baai van Ise ziet liggen en aan de andere kant de Stille Oceaan. Bij Pim thuis nemen we afscheid van hem en Mikako. Het was het leukste intermezzo van deze reis.

Het voert te ver om alles wat we gezien en gedaan hebben, hier te beschrijven, maar de laatste dagen in Kyoto mogen niet onvermeld blijven. Kyoto was vroeger de hoofdstad van Japan en dat vind je terug in de talloze tempels, schrijnen en kastelen. We hebben ze lang niet allemaal bezocht, maar van die gebouwen, die we wel gezien hebben, zijn we onder de indruk geraakt. Twee dagen lang zijn we of met een taxi of lopend van het ene naar de andere bezienswaardigheid gegaan. Ons hotel lag in de wijk, waar het ’s avonds allemaal gebeurde. De temperatuur was tijdens onze reis overdag altijd boven de 30 gr. ’s Avonds werd het iets koeler, waardoor het buiten aangenaam verpozen was, vooral aan de oever van de grote rivier, die dwars door de stad loopt.

Af en toe een forse bui

Vaak krijgen we de vraag, wat het mooiste land is van de landen, die wij bezocht hebben. Een onmogelijke vraag. Meestal komen we dan niet verder dan het noemen van Azië als continent met als belangrijkste kenmerken een absoluut andere cultuur, religie en natuur. Japan ontbrak nog in het rijtje Aziatische landen, dat we al bezocht hebben en is zeker een aanvulling op wat we eerder gezien hebben, maar dan vooral door zijn “anders zijn”. Het is voor ons niet een land, dat er uitspringt met iets, waarvoor we nog een keer terug zouden willen. Zo zou ik nog wel een keer terug willen naar de Hunza vallei in Pakistan en van daar de Punjarab pas over willen steken naar China. Van het Yellowstone NP in de USA krijg ik nooit genoeg. Wil zou zo nog wel een keer naar Alaska willen. De Kalahari woestijn met als hoogtepunt het Kgalagadi NP, blijft ons ook trekken. Zo’n soort verlangen heeft Japan bij ons niet weten los te maken, maar dat het een mooie, interessante, afwisselende reis was, is zeker.

Als je denkt, dat wij misschien verslaafd zijn geworden aan het reizen met ons Mannetje, dan zit je er niet ver naast. Voor de derde keer hebben we besloten om de auto nog niet van de hand te doen. Alweer lang geleden, in 2011 om precies te zijn, schreef ik al, dat we toen niet wisten, waar de reis zou eindigen. Vandaar ons motto “From here to ….?” Eigenlijk is dat nu nog zo en zo langzamerhand denk ik, dat we die beslissing zelf niet gaan nemen, maar het lot het einde laten bepalen. Dat klinkt wat dramatisch, maar zo is het niet bedoeld. Zowel Wil, ondergetekende als het Mannetje zijn niet de jongsten meer en ieder moment kan er iets gebeuren waardoor deze manier van reizen er domweg niet meer in zit. Hoewel je onderweg altijd iets onverwachts tegen kunt komen, zullen we niet bewust grote uitdagingen opzoeken. Dat is ook de reden waarom we ons eerdere plan voor Zuid-Amerika hebben laten varen. In Brazilië, maar ook in andere Zuid-Amerikaanse landen, is het ‘s zomers regenseizoen, waardoor heel veel wegen onbegaanbaar worden. Een mooi nationaal park wordt dan zelfs onbereikbaar. Mede daarom hebben we nu voor Mexico gekozen als land om te overwinteren. Wat ook meespeelt, is het feit. dat we nog een tijdelijke Invoervergunning (TIP) voor de auto hebben tot 2028. Een visum krijg je aan de grens voor 180 dagen. Allemaal zaken, die in Zuid-Amerika een stuk moeilijker liggen.

Een nieuwe start

Over twee weken pakken we de draad van ons “From here to ….?” avontuur dus weer op. Langs de Golf van Mexico rijden we dan naar het land waar de golf zijn naam aan ontleent. De regels van de Verenigde Staten verplichten ons om binnen een jaar Mexico te verlaten, maar verder dan Belize en/of Guatemala zullen we niet komen. Hoe dat verder gaat lezen jullie wel in de volgende verslagen.

Dan nog een huishoudelijke mededeling: de software waarmee onze website is opgebouwd wordt niet meer ondersteund en we zullen moeten uitwijken naar een ander platform, maar dat laat ik je binnenkort nog wel weten in een afzonderlijk bericht.

Wellicht ten overvloede: onder het kopje foto’s vind je meer foto’s.

 

 

9 Responses to “Japan, echt een andere cultuur”

  1. Han Hagen schreef:

    Mooi verslag weer. Wij hadden dezelfde ervaring toen we in China waren. Een andere wereld.

  2. Desiree schreef:

    Wat een mooie belevenis weer. Prachtig verwoord. En nu op naar Mexico. Een hele goede reis. We spreken elkaar graag om al het nieuws weer met elkaar te delen. 💋

  3. Ronald Huijskes schreef:

    Het was weer een prachtig reisverslag, ik verheug me al op jullie volgende reis.

  4. Henk en Gyonne schreef:

    Prachtig verslag weer Gerard! Vooral zoals je jullie ervaringen met de Japanse toiletgebruiken hebt beschreven is bijna proza! 😉
    Nu weer op naar nieuwe avonturen! Hopelijk kunnen jullie nog heel lang van jullie reislust blijven genieten en mogen wij weer “meereizen” via de verhalen en foto’s!
    Het ga jullie goed!
    Liefs, Henk en Gyonne😘😘

  5. Dick van rij schreef:

    Leuk! om weer wat belevenissen te lezen, kijk uit naar jullie avonturen in Mezcal country gaan julli de Baja nog op?

  6. Joost schreef:

    Gerard & Wil, in de toon van je verslag tekent zich je conclusie al af dat Japan een interessante extra reiservaring is, maar dat is het dan ook wel. Er zijn altijd favorieten. Temeer omdat je inmiddels 165 landen hebt bezocht. Wie kan dat nazeggen. Toch?

  7. Saskia schreef:

    Hi Gerard en Wil,
    We wensen jullie een mooie en goede voortzetting van de reisavonturen, geniet ervan samen!!

    Groetjes, Henk en Saskia

  8. Yolande jansen schreef:

    Vonden jullie het eten lekker ?
    Onze kleinzoon gaat er voor een gap jaar naartoe. Is eerder geweest op vakantie . Ik kom niet veel verder dan sushi en rauwe vis trekt my niet xx

  9. Rik schreef:

    Hoi Gerard en Wil,
    wat een prachtig verslag weer!
    Veel plezier en herinneringen op jullie volgende reis.
    Grtn Rik

Laat een reactie achter