You are here: Home > Zuid-Afrika > Achterhoekers on tour

Achterhoekers on tour

Het valt niet mee om een nieuw verhaal het licht te laten zien, als je met twee bevriende stellen op pad bent. Als we ’s middags onze bestemming voor die dag bereikt hebben, wordt snel het kamp ingericht en zijn we binnen de kortste keren bezig met het evalueren van de dag. Dat dit gebeurt onder het genot van een hapje en een drankje hoeft verder geen betoog. Dat ik zelfs een pechmoment nodig heb om er eens rustig voor te gaan zitten zegt veel zo niet alles. Op een ochtend, inmiddels een paar weken geleden, liet het Mannetje ons in de steek. Alweer, moeten we helaas zeggen. En dat binnen twee weken tijd. De eerste keer, we waren toen in Sabie, moest het startrelais vervangen worden. In Cape Vidal vond een van de accu’s, dat hij lang genoeg zijn diensten had verleend en gaf de geest. Meteen maar twee nieuwe gekocht, zodat we menselijkerwijs gesproken weer een aantal jaren vooruit kunnen. In afwachting van de monteur, die met de accu’s uit het dorp moest komen, was ik maar aan het verslag begonnen. Om het echter af te maken, was zelfs het vertrek van onze vrienden nodig. Als het verhaal dit keer dus wat fragmentarisch overkomt, dan is hierbij de verklaring gegeven.

 

Met nog tintelende vingers van de kou van Lapland (echt waar) zijn we aan onze verdere reis door Zuid-Afrika begonnen. Via Jan (onze trouwe lezers weten inmiddels wel wie hiermee bedoeld wordt) waren we uitgenodigd om bij Ronald en Adele op het erf te komen staan. Ze wonen buitenaf in Kameelfontein, niet ver buiten Pretoria. Jan en Mariska hadden hun auto daar al geparkeerd, toen zij begin december voor hun kerstreces naar Nederland waren vertrokken. Net als zij, konden we dan wat onderhoud doen aan onze auto zoals olie verversen en doorsmeren. Nu had ik ze al gewaarschuwd, dat wanneer ik met dat soort klusjes aan de slag ga het wel eens een puinhoop kon worden. Mijn ervaring is namelijk, dat bij het aftappen van de olie, die vloeistof nog wel eens een andere weg wil kiezen dan de door mij beoogde. Ook komt er niet alleen vet in de daarvoor bedoelde smeerpunten, maar zitten de klodders ook overal op mijn kleren tot zelfs in mijn haren toe. Ondanks die waarschuwingen vooraf,  vond Ronald het geen probleem en heette ons nogmaals van harte welkom. Hij en Adele vinden het gewoon leuk om overlanders te ontvangen en te ontmoeten. Voor die 15 liter olie die uit zo’n carter komt zou wel een oplossing gevonden worden. De puinhoop die we uiteindelijk hebben achtergelaten was nog veel groter, dan ik in mijn meest negatieve scenario voorzien had. Aanvankelijk ging alles volgens verwachting: slechts een of twee liter olie kwamen niet in de opvangbak maar in het gras terecht. Voor de verandering had ik dit keer geen klodder vet in mijn haren, maar Lisa, de lieve hond van Ronald en Adele. Tot zover leek alles onder controle, maar toen wij de laatste dag van ons verblijf daar op het punt stonden om te vertrekken en de motor al draaide om luchtdruk op te bouwen, ontdekte ik een grote plas olie onder de auto. Bleek ik het oliefilter niet helemaal juist bevestigd te hebben en was nagenoeg de gehele carterinhoud naar buiten geperst! Een geluk bij een ongeluk was, dat ik het tijdig ontdekte, anders hadden we de motor wel helemaal kunnen afschrijven. Een ander gelukje was, dat er nog 15 liter klaarstond, die bedoeld was voor de DAF van Jan. Met een uurtje vertraging konden we daarna op weg naar Bobo Campers in Johannesburg, waar we de andere dag onze Winterswijkse vrienden Ben en Leonie Boesveld en Hans en Maria Konings zouden treffen.

DSCN3596Dit alles speelde zich dus af op zondag 2 februari. Daarvoor was al het nodige gebeurd. Direct bij aankomst op het 20 hectare grote terrein van Ronald en Adele, merkte Jan al op, dat onze opbouw tijdens het rijden toch wel vervaarlijk heen en weer zwaait. Nu weten wij dat natuurlijk als geen ander en het heeft ook al heel lang onze aandacht. Al eerder was mijn bedoeling, om het rubber, waar de bak op steunt, te verwijderen, maar toen kon ik met geen mogelijkheid de moeren meer los krijgen, die ik in Oppie-Koppie zelf had vastgedraaid. Jan bekeek de constructie en voelde zich gelijk uitgedaagd. Dat was uitdaging nummer een. Terwijl de auto eens goed bekeken werd, Ronald had zich er inmiddels ook bijgevoegd, werden vele verbeterpunten geconstateerd. Omdat ze er echt lol in kregen, liet ik zo tussen neus en lippen door ook iets vallen, zoals de ongelijke slijtage van de voorbanden. Ach, die draaien we ook wel even om. En zo ging het maar door, de checklist werd steeds langer. Ik zal jullie niet vermoeien met alle details, maar aan het eind van de week, stond de bak stabieler op het onderstel, was de elektrische beveiliging oneindig veel beter, zat de uitlaat weer goed vast, was een slijtplek op de dieseltank (circa 50% was weg!) verstevigd, wisten we waarom de Honda niet wilde starten, wisten we waarom de lier niet werkte en …., nou ja, ga zo maar door. Soms kun je ook te veel zelf willen doen. Het omdraaien van de voorbanden op de velg hadden we beter meteen aan de professionals over kunnen laten. Nadat Jan en ik een hele ochtend met een wiel geworsteld hadden en nog steeds een ring niet los van de band hadden gekregen, hebben we de twee wielen in het bakkie (zo heet zo’n Toyota pickup hier, heel populair) van Ronald gegooid en naar een bandenbedrijf gebracht. Een half uurtje later en slechts 100 rand (7 euro) lichter, was de klus geklaard. Het is dus wel een goede keus geweest om twee reservebanden gemonteerd op de velg mee te nemen, want dit was mij onderweg nooit zelf gelukt. Ondertussen kwamen Adele en Wil tot de ontdekking, dat ze ook een gemeenschappelijke hobby hebben: shoppen. Dus die zijn meerdere malen samen de hort op geweest. Het Afrikaans van Wil is dan ook met sprongen vooruit gegaan!

Na gedane arbeid was het goed rusten op de veranda van Ronald en Adele. Dan stond de tafel al gezellig gedekt en ging de braai aan of werd er iets anders lekkers uit de keuken getoverd. Het mag duidelijk zijn, dat die eerste week na ons kerstreces een hele memorabele is geworden. Niet alleen door alle hulp, die we hebben gekregen, maar ook door de gezellige tijd zo met z’n vijven. Helaas was Mariska nog in Nederland, dus die hebben we gemist. Die zullen we ook niet meer zien,  als wij weer in Kameelfontein zijn om de onderdelen, die Ronald voor de Honda en de lier gaat kopen, op te halen. Dan zijn Jan en Mariska begonnen aan een circa anderhalf jaar durende terugreis naar Nederland. Zo was althans de verwachting, toen ik dit deel van het verslag geschreven had. Maar verderop zul je lezen, dat we toen nog wat verrassingen in petto hadden.

Op maandagmorgen 3 februari zijn we samen met de chauffeuse van Bobo en voorzien van een groot stuk karton met de tekst “Winterswijkers, baie welkom in Zuid-Afrika” richting de luchthaven getogen. Voor het DSCN3679eerst deze reis regende het pijpenstelen. ’s Nachts was het ook al met bakken omlaag gekomen. Het gebeurt niet vaak, dat wij op een luchthaven mensen op staan te wachten, meestal is het andersom. Dan hebben we geen idee hoe lang men al gewacht heeft, maar we hopen, dat het niet zo lang was als deze keer. Ongelooflijk hoeveel mensen in korte tijd uitgespuugd worden. Het lijkt wel of alle Jumbo’s en Airbussen uit alle delen van de wereld op dezelfde tijd landen. Onze vrienden hadden ze op de achterste rij van zo’n nieuwe, dubbeldeks Airbus gezet, waardoor ons geduld aardig op de proef werd gesteld. Ze toonden zich blij verrast, dat wij hen daar stonden op te wachten. Na de plichtplegingen bij Bobo voor het in ontvangst nemen van de campers en wat eerste inkopen bij PickandPay zijn we naar Pretoria getogen voor onze eerste overnachting samen. Daar werden we aan het eind van de middag verrast door de komst van een ver, aangetrouwd familielid van Maria, die in Pretoria woont en ons uitnodigde om met hem mee te gaan naar zijn huis. Op het fraaie terras van hun prachtige woning hebben we een glaasje wijn genoten. De vrouw des huizes schildert heel verdienstelijk en liet ons een aantal van haar werken zien. We waren allen zeer onder de indruk van het getoonde. Daarna zijn we naar een pizzeria geweest en hebben daar heerlijk gegeten. Deze onverwachte gebeurtenis hielp vooral de net aangekomenen over het dode punt heen en zo werd het een gezellige eerste avond. Er zouden er nog vele volgen…..

Ben had aan de hand van diverse reisbrochures een rondreis uitgezet langs de mooiste plekken van dit deel van Zuid-Afrika, gelardeerd met de geschiedenis van de Voortrekkers. Laatstgenoemden waren blanke boeren, die op zoek gingen naar nieuwe gebieden waar ze zich konden vestigen. Uiteraard ging dit vaak ten koste van de lokale zwarte bevolking, die dan ook heel anders terugkijkt op de geschiedenis dan door de diverse monumenten, waaronder het welbekende Voortrekkersmuseum, tot uitdrukking wordt gebracht. In dit indrukwekkende museum worden de Voortrekkers als helden afgeschilderd, terwijl de zwarten als lafhartige moordenaars worden IMG_0557weggezet. Je ziet wel, dat men nu bezig is enige nuanceringen aan te brengen, maar vooralsnog blijft het in de eerste plaats een heldenverering. Op zich is het natuurlijk ook best indrukwekkend om te zien hoe men met primitieve huifkarren over de Drakensbergen is getrokken. Het museum staat in Pretoria, waar we ook het nieuwste eerbetoon aan Nelson Mandela hebben bezocht: een enorm beeld voor het Uniegebouw. Van enige afstand bezien lijkt het alsof hij met zijn armen het hele complex omvat.

Onderweg naar Sabie, door de prachtige Drakensbergen, dient zich een probleem aan: de auto start niet meer. Gelukkig staan we op een helling en kan ik hem aan de praat krijgen door hem eerst snelheid te laten maken. De rest van de dag heb ik de motor maar niet meer uitgezet. In Sabie aangekomen staan we even op een parkeerplaats om wat inkopen te doen, als een auto naast mij stopt en een jonge, niet onaardige vrouw, heel enthousiast en spontaan haar bewondering voor ons Mannetje toont. Als ik haar vertel, dat we een probleempje hebben, biedt ze meteen aan om ons naar een garage te leiden. De garage kan niet meteen hulp bieden maar belooft om iemand de volgende ochtend naar de camping te sturen. Op de camping wacht ons nog een verrassing. Als we het terrein willen oprijden, worden we bij de slagboom tegengehouden. De camping is verboden voor motoren en omdat wij een motor bij ons hebben, wordt ons de toegang geweigerd. Of ik nu al zeg, dat we hem voor een nacht echt niet naar beneden takelen en dat die zelfs momenteel helemaal niet loopt, de man aan de slagboom is niet te vermurwen: regels zijn regels. Ook bij de receptie wil men aanvankelijk geen toestemming verlenen en is men zelfs al bereid om ons het geld, dat we al betaald hadden, terug te geven. Heb je het ooit zo zout gegeten? Uiteindelijk komt de general manager, die ons heel genadig toestemming verleent, het terrein op te rijden.

Wat ik al vermoedde blijkt de volgende dag juist te zijn: het startrelais is kapot en er moet een nieuwe besteld worden. Daar hebben we de hele dag op moeten wachten. Een geluk bij een ongeluk: aan het eind van de ochtend begint het enorm te onweren en te regenen en het is die dag ook niet meer droog geworden, waardoor van sightseeing toch ook niets meer gekomen was.

De welbekende Panoramaroute is een aaneenschakeling van mooi natuurschoon. Meerdere watervallen liggen op de route, waarbij de ene nog mooier is dan de andere. Absolute hoogtepunten zijn echter de Blyde River Canyon en de Bourke’s Potholes. Bij laatstgenoemde heeft de rivier allemaal fantastische vormen uitgesleten in de rotsen, vaak in de vorm van trechters (de potholes, slaggate in het Zuidafrikaans). Dat het geheugen ook rare dingen met een mens kan doen, is bekend. Dit keer was ik aan de beurt. Er is ergens op de route een uitzichtpunt genaamd God’s Window. Vanaf grote hoogte kijk je dan terug op de laagvlakte waar je zojuist gereden hebt. Nu meende ik mij toch stellig te herinneren van de vorige keer, dat ik hier was, zo’n 20 jaar geleden, dat je door een gat in de rotsen keek. Hoe verbaasd was ik dan ook, dat er absoluut geen sprake was zo’n soort setting. Sterker nog: je stond gewoon achter een hekje naar beneden te kijken. “Waarom noem je het dan window?”, zo vroeg ik mij nog vertwijfeld af. Als ik weer thuis ben meteen de foto’s nog maar eens nakijken. Overigens klopte op één punt de herinnering wel: het uitzicht was naatje omdat we in nevelen gehuld waren. Dat was twintig jaar geleden niet anders. Gezien de borden langs de kant van de weg met waarschuwingen over het rijden in de mist, is dat kennelijk een veel voorkomend verschijnsel.

Het Kruger Park is natuurlijk een must voor iedere toerist, dus dat was ook ons volgende doel. Uiteraard ga je dan voor de zogenaamde Big Five: de olifant, de buffel, de neushoorn, de leeuw en het luipaard. Ooit heb ik aan mensen wel eens uit proberen te leggen, hoe groot de kans is, dat je al rijdend deze beesten tegenkomt. Ik vergeleek het toen met het rijden over de A12 van Den Haag naar Winterswijk. Nu is het Krugerpark weliswaar iets kleiner dan Nederland, maar groot genoeg om de vergelijking geen geweld aan te doen. In “Nederland” struinen al die beesten dus rond en die dieren, die net toevallig langs of op de A12 lopen, die zie je. Die kans is al niet zo groot. Daar komt nog bij, dat het gras in deze tijd van het jaar zo hoog is, dat een wildebeest (gnoe) net boven het gras uitsteekt. Dan heb ik het nog helemaal niet over dichte bosjes, struikgewas en bomen, waar beesten in, achter of onder kunnen verblijven. Kortom, de kans om ze alle vijf te zien is uiterst miniem. Het is ons dan ook niet gelukt. Met name de grote katten hebben zich niet aan ons vertoond. Later in Swaziland, hebben we wel DSCN3813leeuwen gezien, maar dat had een hoog Beekse Bergen gehalte. Een leeuw had net een impala verorberd (zei men) en lag lui te zijn. Het ontlokte mij de opmerking, dat als je goed keek, je het touw nog zag liggen, waarmee het bokje aan de struik was vastgebonden. Uiteraard was dat een grapje, maar toch …. Van de luipaarden hebben we alleen een opgezet exemplaar gezien, ergens in de kantine van een camping.

Via het Hlane National Park in Swaziland en het Hluhluwe NP in ZA zijn we aan de kust neergestreken. Daar hebben we het een paar dagen rustig aan gedaan, voordat we opnieuw naar de Drakensbergen zijn getogen, waar alles weer in het teken van het natuurschoon stond. Langs de grens met Lesotho, evenals Swaziland een onafhankelijk land, hebben we de diverse parken bezocht. We hebben voldoende gezien om vast te stellen, dat het er mooi is, maar helaas moeten we ook melden, dat het uitzicht regelmatig vertroebeld werd door onweerswolken en –buien. Bijna iedere middag en avond was het prijs, waardoor van samen de braai aansteken niet veel terecht kwam. Als er een restaurant was, dan maakten we daar graag gebruik van. Een dieptepunt was een avond, dat we allemaal in onze eigen camper moesten blijven zitten en dat de schaal nasi rondging onder de paraplu, zo hard regende het. Op een avond, dat we ons heil weer in een restaurant gezocht hadden, bleek maar weer eens hoe klein de wereld is. Lopen we na het eten de bar in, worden er ineens kreten van herkenning geslaakt, door met name Hans en een groepje mensen, die daar aan tafel zitten. Blijken het bekenden te zijn uit Lichtenvoorde (wereldberoemd vanwege de Zwarte Cross), die net als Hans regelmatig op de Winterswijkse golfbaan te vinden zijn!

Dat Zuid-Afrikaanse mensen gastvrij zijn, hadden Wil en ik natuurlijk al bij Ronald en Adele aan den lijve ondervonden, maar  de gastvrijheid die ons in Lindley ten deel viel, was toch ook wel heel bijzonder. Op weg naar de camping voor die avond, waren we net een gravelweg ingeslagen. Nu kan ik zo wie zo al niet erg enthousiast worden over de kwaliteit van de gravelwegen in Zuid-Afrika, maar deze paste volledig in de categorie bijzonder slecht. Na een kilometer gereden te hebben, we waren even daarvoor ingehaald door een bakkie, besloot ik, voorop rijdend, te stoppen en te overleggen. De man met zijn bakkie was daar ook gestopt en vroeg wat we van plan waren. Koos, zo stelde hij zicht voor, raadde vooral de Bobo-campers aan, niet verder over deze weg te rijden. Die zou slecht blijven en bovendien nog slechter worden, omdat er onweer dreigde. In eerste instantie adviseerde hij ons om een guesthouse op te zoeken, maar toen hij ons weer terug zag in Lindley en hij kennelijk ook telefonisch met zijn vrouw overlegd had, nodigde hij ons uit om bij hem in de tuin te komen staan. Daar aangekomen werden we

Vlak voordat Sari Marijs uit volle borst gezongen wordt!

Vlak voordat Sari Marijs uit volle borst gezongen wordt!

meteen door zijn vrouw Petronella gevraagd om koffie of thee te komen drinken in hun overdekte buitenkamer. De al lang verwachte onweersbui liet vrij snel daarna ook van zich horen; het begon te stortregenen en de temperatuur zakte snel. Daarom werd de zitting verplaatst naar de woonkamer. Wij op onze beurt boden de gastheer en –vrouw een wijntje aan, waar gretig op ingegaan werd. En zo werd het weer gezellig! Zo gezellig, dat we op een gegeven moment met z’n allen Sari Marijs zaten te zingen!

Koos bleek een gepensioneerde boer te zijn. Omdat we ons wel geïnteresseerd toonden in het huidige boerenleven in ZA, nodigde hij ons uit om de volgende morgen het bedrijf van zijn schoonzoon te

Japie geeft uitleg

Japie geeft uitleg

bezoeken. Hij had ons ook mee kunnen nemen naar het bedrijf van zijn zoon, maar de schoonzoon had meer variatie te bieden. Bij de boerderij aangekomen, werden we voorgesteld aan Japie, een boom van een kerel. Zo’n naam is heel gewoon hier, maar ontlokte ons wel een paar lacherige opmerkingen. Japie leidt in zes weken tijd eendagskuikens op tot kippen, geschikt voor Kentucky Fried Chicken. Hij had er zo’n 100.000 zitten, verdeeld over vier hokken. Verder verbouwde hij nog zonnebloemen, mais en sojabonen. Ook liep er nog van allerhande vee rond. De boerderij was zo’n elf tot twaalfhonderd hectare groot. Ach ja, op zo’n aantal maakt 100 ha meer of minder niet uit. Het was een heel interessant en informatief uitstapje, afgesloten met een kop koffie bij Japie thuis. Wel zie je hier ook de mindere kant van de Zuid-Afrikaanse maatschappij: het huis is nagenoeg een veste omheind met schrikdraad en prikkeldraad. Hoewel, kun je aan elkaar geregen scheermesjes nog wel prikkeldraad noemen? En dat schrikdraad? Zou het bij schrikken alleen blijven? We hebben zo onze twijfels. Het blijkt helaas nodig te zijn. In de afgelopen twintig jaar zijn meer dan 3.000 boeren vermoord, vaak zonder enig motief. Nu kan dat aantal overdreven zijn, maar ook als het maar de helft is, is het al verschrikkelijk. De grote vraag, die iedereen bezig houdt, zowel de blanke bewoner als wij als bezoeker: hoe lang blijft dit goed gaan? Er duiken ook hier al geluiden op, dat de blanke boeren hun land aan de zwarten moeten geven. In sommige gevallen is dat al gebeurd en dan zien we helaas dezelfde puinhoop ontstaan als die we maar al te goed kennen van Zimbabwe. Integratie tussen blank en zwart lijkt vooralsnog een utopie. In een land, waar iedereen in zijn familie- en vriendenkring wel iemand kent, die slachtoffer is geworden van een geweldsdelict, zouden wij niet willen leven, zo luidt in ieder geval onze conclusie.

Zaterdag jl. was onze laatste avond samen. Gelukkig bleef het droog zodat we in stijl met een braai konden afsluiten.

De afsluitende braai

De afsluitende braai

 

Nadat we zondagmorgen afscheid van elkaar hadden genomen, zijn wij weer doorgereden naar Ronald en Adele. Daar wacht ons een verrassing: al op het toegangspad ontwaren wij de DAF van Jan en Mariska. Op de plek waar wij de vorige keer gestaan hebben, staat nog een andere auto, een Mercedes. Dat bleek de auto van Vincent en Ellen te zijn. Jan zou Vincent helpen met het inbouwen van verwarming in zijn auto, maar de daarvoor benodigde materialen waren kort daarvoor bij Bobo in Johannesburg in vlammen opgegaan, toen daar de bliksem is ingeslagen en het kantoor met magazijn in as had gelegd. Dat had ook zijn repercussies voor onze Winterswijkse vrienden, omdat hun (lege) koffers, die daar lagen opgeslagen,  ook in vlammen zijn opgegaan. Maar dat verhaal houden jullie nog te goed.

Over een paar dagen vertrekken we hier weer en gaan nogmaals richting het Krugerpark. Alleen zullen we nu meer het noorden opzoeken, langs de grens met Mozambique en Zimbabwe. Daarover zullen we binnenkort wel weer berichten.

P.S. Foto’s volgen spoedig

 

4 Responses to “Achterhoekers on tour”

  1. Han Hagen schreef:

    Beste Gerard en Wil,

    Dit keer klinkt het als veel van alles. Pech, hulp, verbeteringen en vooral gezellig. Prettig voor Wil dat ze een fan vond om samen mee te gaan shoppen. Volgens mij zijn alle vrouwen met dit virus besmet. Wij gaan komende week een paar dagen naar Dresden. Henriëtte verheugt zich nu al op de winkels daar.

    Ik zie uit naar je volgend verslag.

    Vr. gr.

    Han

  2. Desiree rootinck schreef:

    Ik vroeg mij deze week ook al af wanneer er een wederom spectaculair verhaal zou komen. Goed te lezen dat jullie van alle markten thuis zijn. En gelukkig komen jullie ook niet tekort aan gezelligheid. Het zal weer even kaal zijn zonder de winterswijkers.
    We horen hullen verhalen wel hier.
    Goede reis verder en tot het volgende verhaal.

    Oh ja, hier is het bijna lente, de bomen lopen al helemaal uit.
    X

  3. Annie Huijskes schreef:

    Hallo Gerard en Wil

    Weer een prachtig verhaal .Wel met enige tegenslag maar veel meer met gezelligheid met de Winterswijkers om jullie heen.Wij zullen hun verhalen wel horen.
    Wij gaan het dit weekend maar doen met de carnaval in Groenlo en dat is ook heel gezellig. Het mooie weer hebben we er dit jaar bij want het lijkt echt op de lente..
    Nog heel veel mooie dagen in dat prachtige Z Afrika en we horen wel weer van jullie
    Liefs annie

  4. Raedella schreef:

    Hello from Pennsylvania in the USA. We arrived back home 27-02-2014 and are trying to reset our body time clocks! Found your blog and have enjoyed reading of your adventures and seeing your pics. Loved meeting you at the Cullinan Diamond Mine. Blessings to the remainder of your trip…may you find serendipity every day 🙂 Raedella Martin

Laat een reactie achter