You are here: Home > Zuid-Afrika > De laatste loodjes van 2013

De laatste loodjes van 2013

De laatste loodjes plegen nogal eens het zwaarst te wegen. Dat geldt ook wel een beetje voor onze laatste weken in Zuid-Afrika. Je zou ook kunnen zeggen, dat wij er alles aan doen, bewust of onbewust, om voor een sappig verhaal te zorgen.

Het begon allemaal zo simpel. In de Lonely Planet, de bijbel voor reizigers, stond in een klein katern de aanbeveling om vanaf de kust een rondje te maken met de plaats Graaff-Reinet en het Camdeboo National Park (NP) als noordelijkste punt. In een ander katern stond, dat de Baviaanskloof door de lokale bevolking gezien wordt als het mooiste stukje natuur van heel Zuid-Afrika en dat de beste manier om hem te bezoeken per auto was. Omdat het ook nog mooi paste in het rondje naar Graaff-Reinet, was de keuze snel gemaakt; te snel misschien wel. Dat ligt er beetje aan wie je het vraagt: aan uw scribent of aan zijn passagier. Laatstgenoemde krijgt nu nog spontaan kippenvel als ze aan die rit terugdenkt. In ons vorige verslag gaven wij al aan dat de begrippen “pas” en “kloof” hier heel rekbaar zijn. Een beter bewijs voor die stelling hadden we niet kunnen vinden, dan juist in de

Baviaanskloof

Baviaanskloof

Baviaanskloof, want hier troffen we de extremen van beide aan: op sommige stukken een smalle kloof, dan weer een hoge pas. Achteraf gezien vond ik de kloof het ergste, want die heeft ook zichtbare sporen achtergelaten op ons Mannetje. Die kloof, waarbij we regelmatig het riviertje door het water kruisten, was namelijk ook nog eens dichtbegroeid met van die bomen, die je in deze contreien veel ziet en die voorzien zijn van lange, scherpe doornen, soms wel tot 10 centimeter toe. Af en toe moesten we zelf onze weg banen, waarbij takken werden afgerukt, maar waarbij ook de scherpe punten langs de wanden van de auto schraapten. Zelfs onze wereldkaart heeft voor het eerst nu een beschadiging opgelopen. O nee, de eerste was door die mafkees aan de grens van Marokko, die niet wilde dat West Sahara als land aangemerkt werd. Wil gaat dat echt aan het hart, ik zie het meer zoals William ( 3travel2africa) er tegenaan keek: dat zijn de souvenirs die horen bij het reizen door Afrika. Maar waar Wil echt de griezels nog van over de rug lopen, waren de twee “echte” passen die we moesten nemen. Een smalle weg, zonder afscheidingen en hele diepe afgronden. “En we hadden nog zo gezegd, dat we dit niet meer zouden doen!” was de vaak gehoorde verzuchting. Nee, maar soms verzeil je gewoon in dit soort situaties. Persoonlijk vond ik die passen nog wel meevallen, maar nu moet ik wel zeggen, dat ik meestal aan de kant van de bergwand zat, dus wat minder goed die afgronden zag. Vanuit zo’n hoge cabine zie je vaak de kant van de weg niet en kijk je dus rechtstreeks de afgrond in. In ieder geval duurde dit ritje veel langer dan gedacht en Graaff-Reinet was die dag absoluut niet meer bereikbaar. Tegen het eind van de middag, de GPS gaf aan, dat we nog niet eens halverwege waren, kwamen we in een soort dal. Hier was voor het eerst ook weer een teken van menselijk leven in de vorm van een enkele boerderij. Er gloorde zelfs een verbleekt Shell-bord langs de kant van de weg. Het bleek een soort

Winkel van Sinkel

Winkel van Sinkel

winkel van Sinkel te zijn, die al lang geleden zijn beste tijd had gehad.  Toen ik naar binnen ging om te vragen of we daar die nacht mochten blijven staan, moesten mijn ogen eerst wennen aan het duister. Helemaal achterin, nauwelijks boven de toonbank uitkomend, ontwaarde ik een vrouwtje, dat naar schatting dateerde uit het begin van de vorige eeuw. Als ik zo rondkeek en de producten in de slechts schaars gevulde schappen zag, dan was er de laatste twintig jaar ook niets meer ingekocht. Desgevraagd mochten we wel bij de oude, verroeste benzinepomp ons Mannetje voor de nacht parkeren. Later, in gesprek met de zoon, die de boerderij runde, kwam de gedachte bij ons boven, dat ze moeders nog haar hobby gunden, maar dat op het moment, dat zij het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, de winkel ook wordt opgedoekt.  Overigens vertelde de man, dat de buffels (die we niet gezien hebben) en de bavianen (die we wel gezien hebben) uit het Nature Reserve ieder jaar zo’n twee ton van zijn mais opeten. Dat is het grote nadeel van het runnen van een boerderij, die tegen zo’n niet omheind park met allemaal beschermde dieren ligt.

De volgende dag bleek, dat we het met afstand moeilijkste stuk achter ons hadden gelaten en behoudens een klein, simpel pasje en een mooie kloof, reden we snel over een goede gravelweg naar het asfalt, dat ons verder naar Graaff-Reinet en het Camdeboo NP leidde. In laatstgenoemd park, kunnen ook allerlei dieren gespot worden, maar de belangrijkste bezienswaardigheid is een vreemd gevormde rotsformatie, genaamd Desolation Valley. Bij het inschrijven aan de receptie hebben we zoals meestal, een plattegrond van de camping en het park gekregen. Als we de volgende dag op weg gaan naar die rotsformaties, merken we, dat we de plattegrond van het park vergeten zijn mee te nemen in de cabine. Dat schiet niet op. Overal staan paaltjes met een nummer erop en dan is het toch wel handig als je weet, waar die naartoe leiden. Dus toch maar even gestopt om de goede plattegrond te pakken. Nauwelijks ben ik nog maar uitgestapt of onze buurvrouw van de camping, houdt achter ons stil. Als ik vertel, dat we gestopt zijn omdat ik de plattegrond van het park moet pakken, pakt ze van de stoel naast haar de plattegrond van ……. de camping!  “Kijk” zegt ze vol overtuiging “op dat paaltje staat een 1 en dat is hier” wijzend op de “1” die campsite nummer 1 aangeeft. Het kost me nog enige overredingskracht om haar duidelijk te maken, dat het toch echt de plattegrond van de camping is, die ze in haar handen heeft en niet die van het park! Ik heb er diepe bewondering voor, dat ze niettemin zo in haar eentje durft te reizen. Sorry, dames, als het een man was geweest had ik het ook in ons verhaal opgenomen.

Op de terugweg van Graaff-Reinet naar de kust willen we het Addo Elephant NP aandoen. Op het kaartmateriaal van Tracks4Africa, dat ik in Mapsource gebruik om routes te maken voor de GPS, is niet helemaal duidelijk, waar je overal het park binnen kunt komen. Omdat wij uit het noordwesten naderen, nemen we een weg, die van die kant het park inleidt. De grote vraag is echter of we via die kant ook het Hoofdkamp kunnen bereiken. Er leidt weliswaar een 4WD route naar toe, die zo te zien een rivierbedding volgt, en we hebben een 4WD, maar of het ook kan qua hoogte en breedte? Nee dus, volgens een paar parkmedewerkers, die we na een uurtje rijden tegenkomen. Dan zit er niets anders op dan of weer helemaal terug te rijden of het park aan de noordkant weer te verlaten om vervolgens via de Zuurbergpas naar het Hoofdkamp te rijden. We kiezen voor de laatste optie. Fout, helemaal fout! Een pas in een NP, dan verwacht je een mooie, glooiende gravelweg met fraaie uitzichten. Maar o, wat zaten we er weer naast. Het bleek een geitenpad te zijn, niets meer en niets minder. De enige verharding bestond uit een soort puin van hele scherpe stenen, maar meestal reed je gewoon over de rotsen. Dus ongewild zaten we weer op een route, waar we eigenlijk helemaal niet wilden zijn. In dit geval bleek de Garmin juffrouw helemaal gelijk te hebben, door ons bij herhaling een route aan te bieden, die helemaal om het park heen leidde. Met een snelheid van nog geen 5 km per uur hobbelden we voort, op en af. En weer opnieuw op en af. Want dat bleek ook nog eens het geval: we staken niet een bergkam over, maar we volgden die zo ongeveer. De pas was niet zo eng als die in de Baviaanskloof, maar wel heel, heel slecht. Onze gedachten gingen weer uit naar de weg door de DRC Congo. Van onze planning kwam dus weer niets terecht, dat werd overnachten ergens op de pas. Maar waar? Je kunt niet zomaar ergens stil gaan staan. Als we eindelijk een enigszins vlak stukje grond in de kom van een haarspeldbocht aantreffen, besluiten we daar ons Mannetje te parkeren. Dan wacht ons nog een andere, onaangename verrassing: bij het uitzetten van de motor, merk ik, dat niets het meer doet. Dat is schrikken, zo in the middle of nowhere, waar we hele tocht nog niemand zijn tegengekomen. Kennelijk rijden we al een tijdje alleen op de stroomvoorziening van de dynamo. Zo rigoureus is het, om opeens helemaal geen spanning te hebben, dat onmiddellijk mijn gedachten uitgaan na die keer met de Healey tijdens The Trial to the Nile, toen ineens ook alle spanning in één klap weg was. Bleek de accukabel dwars doormidden getrokken te zijn door de aandrijfas. Zo iets moest het nu ook wel zijn, dacht ik. Hoopte ik. En ja hoor, bij de reparatie aan de luchtcilinder is een van de accu’s klaarblijkelijk niet goed vastgezet en heen en weer gaan schuiven. Door die beweging is de kabel, die de twee accu’s verbindt, losgescheurd van de bevestiging. Gelijk zie ik de toekomst weer wat zonniger in want hoewel we niet zoiets als reserve bij ons hebben, kan ik altijd zo’n kabel “lenen” van onze serviceaccu’s.  Omdat het al donker begint te worden, zal de reparatie nog tot morgen moeten wachten, maar ik heb er alle vertrouwen in. Eerst echter nog wat anders geprobeerd. ’s Avonds een stuk elektriciteitsdraad ontdaan van zijn isolatie. Daar een koperen kabel van gemaakt van, naar ik hoopte, voldoende dikte om de auto weer te kunnen starten, zonder dat de boel meteen doorsmelt. Een en ander met slangklemmen de volgende ochtend vastgezet aan de originele kabel, starten en hoera, hij doet het zonder dat er ongewenste warmteontwikkeling plaatsvindt in de geïmproviseerde kabel. Die voldoet ook nu nog in afwachting van de nieuwe, die ik de volgende keer uit Nederland mee zal nemen.

Volgens de GPS dame hadden we nog zo’n 22 kilometer te gaan, dus hielden we al rekening met nog eens drie a vier uur rijden. Maar na een paar kilometer komen we ineens bij een mooi resort en vanaf daar is de weg zoals we hadden verwacht voor de hele route: een mooie gravelweg met dito uitzichten; vanaf die kant dus wel! Dat verklaarde ook waarom we daar, in the middle of nowhere, heel verrassend, toch ontvangst hadden op onze mobiel!

Dat we in het Addo Elephant NP ook olifanten te zien zouden krijgen, was uiteraard geheel volgens de verwachting. Ook hebben we daar voor het eerst deze reis een ander lid van de zogenaamde Big Five gezien: de buffel. Voor mij het mooiste en meest imposante beest met zijn massieve kop en hoorns. De uitsmijter kregen we bij het verlaten van het park: twee jonge mannetjes leeuwen. Dit keer niet slapend onder een boom, maar wandelend langs de kant van de weg. Af en toe wat verstoord opkijkend naar die auto’s, die gelijk met hun oprijden, maar verder ons geen blik waardig keurend. Hoewel je nooit helemaal loskomt van het Beekse Bergen gevoel, is het toch genieten geblazen.

 

Monding van de Stormrivier

Monding van de Stormrivier

Het is eigenlijk ongelooflijk, wat we deze laatste twee weken allemaal gedaan en meegemaakt hebben, zo beseffen we, als het allemaal zo op een rijtje staat. Want nog is het verhaal niet ten einde als het om Nationale Parken gaat. Zo waren we nog aan de monding van de Stormrivier, onderdeel van het Tsitsikamma NP, een park dat vooral bezocht wordt vanwege de ruige kust en de spannende hangbrug over de rivier. Waar je metershoge golven telkens weer met veel geweld kapot ziet slaan op de rotsen, zodat het water hoog opstuift. Een imposant gezicht waar je nooit genoeg van krijgt. En de laatste van de reis: het Mountain Zebra NP. Meestal dienen zebra’s in parken als decor. Voor de roofdieren is het gemakkelijk voedsel, voor de kijkers meestal gewoon beeldvulling. Maar bergzebra’s zijn dus een beetje anders gestreept en dan kun je er weer een heel NP aan wagen. Als we ’s morgens de route door het park gaan rijden, rijden we alras hoog in de “mountains”. Maar wat we ook zien: geen zebra’s. Sterker nog, we zien geen enkel beest. De route is prachtig, daar niet van, maar daar kom je niet voor. We beginnen al bijna te wanhopen, maar zie, als we een andere lus gaan rijden, die vooral door de dalen gaat, zien we er plenty. Je hoort het die zebra’s bijna denken: “Jullie kunnen ons wel Mountain Zebra noemen, maar waarom zouden wij die verdomde berg opklauteren, terwijl het gras hier beneden veel groener is? Gekke Henkie! Gemak dient ook de zebra!”. En geef ze eens ongelijk.

Was het weer aan de kust beter geweest, dan hadden we waarschijnlijk daar meer tijd doorgebracht. Nu is het beperkt gebleven tot een aantal keren. De beste herinneringen bewaren we nog aan Mosselbay, waar we vlak aan de kust stonden. Hier werd gesurft, dat het een lieve lust was. Als ik daar zo naar zit te kijken, dan vind ik het jammer, dat ik niet meer “echt” jong ben. Wat lijkt me dat gaaf om te doen. Of alleen liggend op zo’n plankje en met een rotgang meegevoerd worden door een metershoge golf. Wauw! Als ik even de andere kant opkijk, afgeleid door wat plaatselijk schonen en daarna met het oog weer die surfers zoek, liggend op hun plank en wachtend op de goede golf, dan zie ik ineens wel erg veel van die jongens. Blijken het bij nadere beschouwing dolfijnen te zijn, tientallen, die voor de kust heen en weer zwemmen en zich bijna tussen de surfers begeven.

De folder zei 220 meter!

De folder zei 220 meter!

 

Wat hebben we nog meer gedaan? We hebben twee Big Trees bezocht. Ze zijn vooral oud. De oudste zou zelfs 1.000 jaar zijn. “Big” valt mee. Of tegen, zoals je wilt, want ze halen het niet bij andere, erkende Big Trees, zoals onder meer de sequoia’s. Wie weet figureren we nog in een plaatselijk promotiefilmpje, toen we de meest afgelegen Big Tree bezochten en gevraagd werden, geïnteresseerd te kijken. Verder hebben we gezien hoe jongelui, zich van een hoge boogbrug afgooien, voor de hoogste bungee jump in de wereld; 220 meter, zei de folder. Ik mocht alweer niet van Wil ….

En we groeien steeds meer door alle loftuitingen, die wij krijgen van mensen, dat we helemaal uit Europa zijn komen rijden. Ook door verhalen zoals van dat Engelse stel, dat tot aan de Congo was gekomen, maar toen niet IMG_9546verder durfde en de auto naar Namibië verscheept had. En dat verhaal staat niet op zichzelf, zo weten we inmiddels.  Als we ergens stoppen bij een bezienswaardigheid, waar ook een bus met toeristen wordt uitgelaten, dan is het eerste wat ze doen, ons Mannetje op de foto zetten. Wildvreemde mensen, die ons heel enthousiast aanspreken en alles willen weten over onze reis, wat de grootste moeilijkheden waren, de gevaren, et cetera.  Kennelijk met de latent aanwezige wens om ook ooit zoiets te ondernemen. Of Japanse schonen, die samen met ons en de auto op de foto willen. Zelfs een boeddhistische monnik, zo weggelopen uit Tibet, had die wens. Grappig hoor, we laten het ons graag aanleunen.

Bermfotografe

Bermfotografe

 

Wil heeft sinds we in Zuid-Afrika zijn een nieuwe hobby ontwikkeld: bermfotografie. In ons vorige verslag hadden we al melding gemaakt van al die bloemenpracht, die je hier langs de kant van de weg aantreft. Jaren heeft het me gekost om Wil ook aan het fotograferen te krijgen, maar nu is er geen houden meer aan. Ze is uitermate trigger happy geworden, zoals dat zo mooi heet. Nu is mij ooit tijdens mijn eerste fotografie les gezegd, dat het geheim van het maken van een mooie foto is, veel foto’s maken. Nou dat vele lukt in ieder geval wel, maar ja, vanuit een rijdende auto fotograferen kent wel een paar praktische bezwaren, zoals de snelheid waarmee de berm voorbij schiet. Nu rijden we helemaal niet hard, maar toch nog vaak te hard naar de zin van de fotografe. Had ik haar maar nooit aan het fotograferen willen hebben!  Maar als je in het vervolg onze foto’s bekijkt besef dan wel, dat we nu samen verantwoordelijk zijn voor het resultaat.

 

Het eerste wat we van zijn overlijden zagen.

Het eerste wat we van zijn overlijden zagen.

Tenslotte moeten we nog iets zeggen over Mandela. Veel vragen hebben ons bereikt naar aanleiding van het overlijden van Mandela. Met name wat wij daar van gemerkt hebben. Bijzonder weinig, luidt voor jullie misschien het verrassende antwoord. Zonder digitale krant en email vanuit Nederland, hadden wij waarschijnlijk niet eerder van zijn overlijden vernomen dan twee dagen later bij het inchecken in het Mountain Zebra NP. Op de balie stond heel bescheiden een foto van Mandela met de  overlijdensdatum. Ook de dagen daarna hebben we niets bijzonders gemerkt. Alleen bij ons bezoek jongstleden woensdag aan het museum The Big Hole in Kimberly, het gat in de grond waar men tot 1914 diamanten uitgehaald heeft, stond een tent waar een soort herdenkingsbijeenkomst werd gehouden. Een dag na de grote herdenkingsplechtigheid dus. Dat was alles.

Wel, dit is dan alweer het laatste verslag van 2013. We zijn inmiddels in Johannesburg gearriveerd, waar we auto zullen achterlaten als we zaterdag de 14e naar huis vliegen voor ons Kerstreces (daar is ie weer!) in Nederland. Uiteraard kijken we weer uit naar al die gezellige dagen, zoals Kertmis en Oud en Nieuw en niet vergeten, de verjaardag van Wil op de 28ste wanneer het weer een zoete inval wordt op de Wamelinkweg.

Wij wensen al onze lezers, die we de komende tijd niet persoonlijk gaan ontmoeten:

FIJNE KERSTDAGEN EN EEN GELUKKIG NIEUWJAAR

IMG_9581

 

7 Responses to “De laatste loodjes van 2013”

  1. desiree schreef:

    Pffffewwww, wat een verhalen weer. Gelukkig is Wil er helemaal aan gewend om in de ravijnen te kijken. Daar zal ze vast haar fototoestel niet in de hand gehad hebben.
    Als ik het allemaal zo lees is het een wonder dat jullie nog weer naar NL kunnen terugkeren.
    Vele beschermengels reizen mee!
    Maar prachtig om dit alles meegemaakt te hebben. Tja, en bungyjumpen, alles heeft zijn grenzen.

    Goede terugreis en we zien de witte rook wel op de Wamelinkweg verschijnen. Want het is koud hier.
    Tot vlgd. week, het wijntje staat dan klaar.

  2. Han Hagen schreef:

    Beste Gerard en Wil,

    Dus toch nog de nodige adrenaline geproduceerd. Dat wegvallen van de stroom in the middle of nowhere moet de productie tot ongekende hoogte hebben opgestuwd. Zo zie je maar waar basiskennis goed voor is.
    Hier vriest het al een paar dagen. Dat zal volgende week niet minder zijn. De kerstsfeer wordt al behoorlijk ingemasseerd op de TV en Radio. Ook het straatbeeld is als vanouds.
    Ik wist niet dat Wil een steenbok is, ik ben dat ook (25 december) en Marcel is van 29 december.
    Goede reis terug en mooie dagen gewenst.

    Vr. gr.

    Han

  3. Dick schreef:

    Zo dan nu 3weken vakantie in Nederland! Het lijkt wel werk! 🙂

  4. sietske schreef:

    Heerlijk, kortom! leuk om mee te lezen met jullie reis.

    Groet!
    Sietske ( ex- stumble inn, ghana:-))

  5. Saskia schreef:

    Wauw, wat hebben jullie weer veel spannends beleefd en na al die avonturen ga/mag je eens (aan een touw nog wel!) niet bungee-jumpen;) Geweldige foto’s weer, bizar dat je dat allemaal van zo dichtbij ziet; echt wel anders dan Beekse Bergen!

    We wensen jullie een goeie en veilige terugreis, tot ziens in winters Winterswijk!

    Grtjs Henk en Sas

  6. Annie Huijskes schreef:

    Hoi Gerard en wil
    Net terug vd kapper goed gemutst en een lekker wijntje voor me heb ik jullie verhaal gelezen.Het was wel weer spannend Goed Gerard dat je zo handig bent en je mannetje weer aan het rijden hebt gekregen want je zul er maar blijven staan op zo’n eenzaam plekje ik moet er niet aan denken.Fijn dat jullie weer terug komen voor een kleine periode en weer gaan als hier de winter echt begint.In elk geval al vast een welkom thuis en geniet hier van al het mooie kerst schoons in Winterswijk.
    Groetes van mij

  7. Tim Hovenier schreef:

    Hoi Hoi

    WELKOM thuis in Holland Winterwijk

    Ik las vandaag pas jullie uitgebreide mooie angstige verhalen gebeuren weer met belangstelling , en zag dat je nu vandaag weer terug vliegt naar Nl.
    Ook in wens jullie fijne gezellige kerstdagen toe en al het goede voor 2014
    Ik zal jullie niet live zien de 28e maar wat dan wel dat ga je nog zien

    Lieve groet
    Tim Hovenier

Laat een reactie achter