You are here: Home > Mexico 2024-2025 > Oaxaca – wat een heerlijke plaats

Oaxaca – wat een heerlijke plaats

Mijn vorige verslag eindigde ik met de verwachting, dat we op de camping El Rancho RV Park wel wat langer zouden verblijven, maar dat het drie weken zouden worden, had ik toen ook nog niet kunnen bevroeden.

Tot voor kort was wat ons betreft de camping Yax Ho vlakbij Chetumal de mooiste, maar toen ik dat de eerste keer op Facebook vermeldde, reageerde Robert van den Hoven met instemming maar roemde ook meteen deze camping in Oaxaca. Robert is een zeer ervaren Overlander uit Australië met Nederlandse roots, die hele informatieve berichten plaatst op FB. Hij reageert altijd op iedereen, die een vraag stelt. Een bezoek aan zijn website doubledutchworldsafari.com is zeer de moeite waard. Ik kan nu alleen maar bevestigen wat hij zei. Het is niet alleen ruim opgezet met op elke plek alle voorzieningen (water, elektra, afvoer), maar ook dankzij de behulpzame eigenaren. Wat ook niet onbelangrijk is, is het aangename klimaat. Dankzij zijn ligging op 1.600 meter, hebben we overdag zomerse temperaturen tot 30 graden, maar als de zon ondergaat koelt het snel af, zodat je ’s nachts gewoon je dekbed nodig hebt. Als we ’s morgens wakker worden is het binnen 18-19 graden, maar de zon schijnt alweer volop en al snel zitten we weer boven de 20.

Nog een belangrijke reden waarom wij het hier zo lang volhouden is de stad Oaxaca zelf, spreek uit wah-hah-kah (echt waar) met zijn

Templo de Santo Domingo

omgeving. Ik verbaas mij daar iedere keer weer over, hoe nadrukkelijk de Spanjaarden overal hun voetafdruk hebben achter gelaten. Wij waren een paar jaar geleden in Indonesië en hebben wel wat overblijfselen gezien uit ons koloniale tijdperk, maar niet veel. In Zuid-Afrika vind je meer terug van Nederlandse invloeden, maar ook niet te vergelijken met de Spanjaarden, die niet alleen prachtige bouwwerken hebben achtergelaten maar ook hun taal en geloof. Hadden wij dat ook in Indonesië gedaan, dan was het nu niet het grootste islamitische land buiten het Midden-Oosten geweest. Het oude centrum van Oaxaca voldoet in vele opzichten aan een Spaanse stad, zowel qua opzet als gebouwen. Dat het voor de Spanjaarden naast geldelijk gewin ook om verspreiding van hun geloof ging, desnoods met geweld, is ook evident. Het is misschien overdreven om te zeggen, dat iedere straat zijn eigen kerk heeft, maar dat iedere wijk er

Bewerkte plafonds

een heeft is onmiskenbaar. En niet zomaar een buurtkerkje, nee, echte bouwwerken. In Oaxaca springt de Templo de Santo Domingo er uit. Wat een pracht en praal, daar raakt je niet gauw op uitgekeken. Steeds weer zie je een detail, dat je niet eerder was opgevallen. Bij dit soort pracht en praal moet je nooit te lang stilstaan bij de gedachte, ten koste van wat dit allemaal tot stand is gekomen. Het gebouw zelf is ook indrukwekkend, te meer als je ook het belendende klooster met tuin meeneemt. Dat laatste gebouw is nu in gebruik als museum met de reputatie, dat het een van de mooiste en waardevolste in Mexico is. Hier worden onder andere de sierraden en gebruiksvoorwerpen tentoongesteld, die in 1935 zijn gevonden bij de opgravingen op Monte Albán. Ik kom daar nog op terug.

Niet geheel toevallig, hadden we de voorgaande weken zo gepland, dat we juist op 1 en 2 november in Oaxaca zouden zijn. In die periode staat

In ons hotel

het leven in heel Mexico in het teken van de Dia de los Muertos of wel de dag van de doden. In Europa kennen we Allerheiligen en Allerzielen op die dagen. In dit deel van de wereld zijn het geen dagen om te treuren, maar om het leven te vieren. Dan worden de rites van de oude Indiaanse culturen vermengd met de Rooms Katholieke gebruiken, Begraafplaatsen veranderen in een zee van bloemen, waarbij de goudsbloem met afstand de overhand heeft. Op graven worden zaken neergezet, die de dode bij leven graag gebruikte en nu dus weer voor hem klaarstaan. In huis worden een soort altaartjes gebouwd met portretten van de overleden familieleden en attributen, die aan hen doen denken. Zo ook in het kleine hotelletje, dat wij hadden genomen, om de nacht van 1 op 2 november in Oaxaca te kunnen blijven. Toen we interesse toonden werd ons meteen uitgelegd wie wie was op de foto’s.

Schedels: voor ons macaber

Wij hadden ons al op tijd af laten zetten in de stad, om niks te hoeven missen. Als eerste liepen we door een groot park, waar op iedere hoek al een groot versierd doodshoofd ons toegrijnsde, uiteraard opgemaakt met goudsbloemen. Het zou Wil niet zijn of ze moest even voelen of de bloemen wel echt waren. Niet dus, klaar voor hergebruik. Het centrum van Oaxaca is voor een belangrijk deel autovrij en het was al een drukte van jewelste, vooral met veel toeristen. Niet alleen uit Europa of Noord-Amerika, maar ook uit Mexico zelf. In die twee dagen heb ik zelfs de indruk gekregen, dat de festiviteiten gekaapt zijn door de toeristen, zoals dat elders op de wereld ook gebeurt. Wil is het niet met me eens, maar als ik zag op hoeveel plekken je geschminkt kon worden en vervolgens keek, naar de mensen die geschminkt werden, dan zag ik toch opvallend veel niet-Mexicanen. Ook aan de taal, de kleding en het schoeisel kon je dat vaak afleiden. Dat leidde er toe, dat ik wat terughoudend werd met het maken van foto’s. Misschien zie ik het wel helemaal verkeerd en misschien moet je je juist wel laten schminken om er echt bij te horen, zoals je ook niet in je gewone kloffie naar het carnaval gaat, maar het gevoel  van “gemaakt” bleef ik houden. We zijn in dit gebruik niet verder meegegaan, dan een bloemenkrans in het haar voor Wil.

Wil’s bijdrage

De stoet

Nog maar nauwelijks in het centrum aangekomen hoorden we muziek en kwam een grote stoet op ons af. Uiteraard dachten we op dat moment alleen maar, dat het iets met de Dia de los Muertos te maken moest hebben, maar een nadere beschouwing leidde achteraf tot de overtuiging, dat het een soort bruiloftstoet was en dat die festiviteit al dan niet toevallig met deze bijzondere dag samenviel. Hoe dan ook, wij zijn wel een eindje met ze opgelopen en hebben niet geschroomd om te fotograferen en te filmen. De deelnemers aan de stoet konden het zo te zien wel waarderen; ze waren allemaal op hun paasbest gekleed dus klaar om er op zijn voordeligst op te komen. Toen de stoet zich voor de Templo de Santo Domingo verzamelde vond er een ritueel plaats waarbij de (toekomstige?) bruidegom met een kleine stellage in de vorm van een buffel op zijn hoofd rond moest lopen. Op dat bouwwerkje was allerlei vuurwerk gemonteerd, dat daarvoor net was aangestoken. Ook weer zoiets waarbij wij denken, dat het niet zonder risico is, maar hier kennelijk heel

Beetje link lijkt me

gewoon. Vuurwerk, harde knallen, zijn hier aan de orde van de dag, maar gedurende deze eerste dagen van november was het helemaal prijs. Terwijl wij naar de bruidegom keken, ging men met de fles rond; ook ons werd een glaasje aangeboden. Hoogstwaarschijnlijk was dat een glaasje Mezcal, de in deze regio gestookte sterke drank uit de Agave Americana plant. Tot onze niet geringe verbazing ging men de kerk niet in maar draaide het hele gezelschap zich om en liep dezelfde straat terug zoals ze gekomen waren. Opeens was er ook politie bij de kop van de stoet. Op dat moment bekroop mij de gedachte aan wat er in Nederland wel eens gebeurt bij Marokkaanse bruiloften, waarbij de politie ook moet ingrijpen omdat het verkeer te veel ontwricht wordt. Dat viel hier wel mee, maar ik kon mij niet aan de indruk onttrekken, dat ze instructies kregen. Alweer: ik kan het helemaal mis hebben.

Hierve de Agua

Hiervoor zei ik al dat de omgeving van Oaxaca ook bijzonder interessant is. Zo hebben wij de Hierve el Agua bezocht. Dat zijn versteende watervallen. Het water, dat hier ook nu nog naar beneden stroomt, heeft een hoog kalkgehalte en dat heeft zich in de loop van eeuwen afgezet aan de rotswand. Dat levert een spectaculair beeld op. Om de Hierve el Agua te kunnen bezoeken hebben we een taxichauffeur ingehuurd. Die vragen hier 170 pesos per uur, wat neerkomt op zo’n 8 euro. Je moet dan wel zelf onderweg de toegangsprijzen betalen, maar de autokosten zijn inclusief. De afstand van onze camping naar die watervallen bedraagt zo’n 65 kilometer. Dus zeker aan zo’n uur rijden houdt hij geen cent over. Eigenlijk moet hij het vooral hebben van de tijd, die wij besteden aan het bezichtigen van een bezienswaardigheid. Op die manier is hij natuurlijk wel een volledige dag voorzien van inkomen, hetgeen hij vast niet iedere dag kan zeggen. Op de terugweg hebben we onder meer een Mezcal stokerij bezocht. Op de heenweg hadden we langs de kant van de weg al heel wat kleine stokerijen gezien, waarbij een paard of een muilezel wordt gebruikt om een grote ronde kei rond te

We missen de muilezel

draaien om de pulp van de agave te kwetsen. Zoiets wilden we wel graag op de gevoelige plaat vastleggen, maar helaas koos de chauffeur voor een andere, waarschijnlijk bevriende relatie, waar op dat moment helaas niks te beleven viel. OK, zo’n werkende destilleerketel uiteraard, waar druppelsgewijs de sterke drank uitkomt, maar dat is niet spectaculair. Zelfs niet als het alcoholpercentage 60% bedraagt, omdat de vloeistof voor de derde keer door de ketel ging. Maar dat soort processen vind je over de hele wereld en hebben we al zo vaak gezien, dat het nauwelijks nog boeit. Hier zou het juist zo leuk geweest zijn, als we zo’n muilezel aan het werk gezien hadden, want dat kenden we nog niet. Zo’n bezoek draait natuurlijk geheid uit op een proeverij en als we gewild hadden, waren we helemaal tipsy daarvandaan gekomen, want scheutig waren ze wel. Met twee flessen Mezcal met een smaakje vertrokken we weer.

Iedere keer als we weer een archeologische opgraving hebben bezocht, zeggen we tegen elkaar: “Dit is de laatste!”, maar als je dan weer leest, dat er vlak buiten Oaxaca ook een “unieke” plaats ligt, Monte Albán geheten, dan ga je toch weer, om daarna weer te zeggen ….. juist ja. En alweer: het is zeker iedere keer indrukwekkend wat je ziet, maar wel veel van hetzelfde. En als je de echt mooiste hebt gezien, zoals in Mexico de Chichen Itza, Uxmal en Palenque plus de Tikal in Guatemala, dan krijg je niet meer de overtreffende trap. Feitelijk is het verhaal, dat je overal kunt opzoeken, verreweg het interessants. Dan lees je bijvoorbeeld, dat Monte Albán de oude hoofdstad van de Zapoteken was en dat zijn geschiedenis teruggaat tot circa 500 jaar voor Christus. Op het hoogtepunt van zijn bestaan was het een stad met 35.000 inwoners. Eerst

Monte Alban

in het begin van de vorige eeuw begon men met opgravingen. Die van de dertiger jaren waren de meest succesvolle. Toen vond men ook de tombes, waarin veel sieraden en gebruiksvoorwerpen lagen opgeslagen en die nu in het Museo de las Culturas te zien zijn. Voor iedere toerist en dus ook voor ons, is het weer een uitdaging om zo’n hoog platform te beklimmen. Voor Wil is de uitdaging inmiddels te groot en laat het verder aan mij over. Omdat het toch altijd een mooi overzicht geeft van het geheel, ga ik de uitdaging nog wel aan, al kost het mij ook moeite vooral ook door de hoogte: ter plekke zo’n 2.000 meter. Maar eerlijk gezegd, vind ik de afdaling nog het ergste. Met een licht gevoel van hoogtevrees zijn die trappen toch wel verdomd steil, dus doe ik het ook met knikkende knieën. En steeds weer vraag ik mij af: “Hebben die archeologen iets gemist? Of kunnen ze het niet geweten hebben?” Het is toch niet voor te stellen, dat die Zapoteken, waarvan de nakomelingen nauwelijks tot mijn borst reiken, die trappen op kunnen lopen. Zelfs

Mooi goudsmeedwerk

met mijn lange benen kost het veel moeite om je gewicht over het dode punt te krijgen. Waren er soms toch houten tussentredes, die door de jaren heen verrot zijn en daardoor voor de archeologen onvindbaar? Ik laat mijn gedachten even de vrije loop. Bij ons bezoek aan Angkor Wat in Cambodja, werd ons verteld, dat alleen religieuze gebouwen bewaard zijn gebleven en dat bijvoorbeeld paleizen allemaal verdwenen zijn. De reden? Alleen eerstgenoemde bouwwerken mochten van steen gemaakt worden! Alles van hout was vergaan, dus ook de paleizen. Ook daar had je trappen waar slechts een enkeling met losse handen naar beneden durfde te lopen. En alweer schrijf ik iets op dat ik niet kan bewijzen!

Voordat we naar Oaxaca gingen had ik er geen weet van, maar laat nou hier op loopafstand van onze camping, de dikste boom ter wereld staan! Hij staat naast een kerkje in Santa Maria del Tule. Alleen die naam al. Het is een leuk plaatsje en natuurlijk ook best toeristisch vanwege die boom. De omtrek van de Arbol del Tule bedraagt 36,2 meter en de diameter is 11,62 meter. Lang is er getwijfeld of het wel één boom was of  dat hij uit meerdere, samen gegroeide stammen bestond, maar DNA-onderzoek heeft onomstotelijk vastgesteld, dat het één boom is. Minstens zo indrukwekkend vind ik de leeftijd: meer dan 2.000 jaar oud, maar 3.000 wordt ook niet uitgesloten. Laat dat maar eens goed op je inwerken: een levend organisme van 3.000 jaar! Daar steken onze gemiddelde 80 jaar wel schril bij af. Stel je eens voor, dat ze ook een geheugen hebben, zoals de Enten in het boek “In de ban van de Ring”. Ja, stel je je eens voor!

Bloemen, bloemen, bloemen

In Santa Maria del Tule bezochten we op 1 november ook de lokale begraafplaats in de verwachting, dat daar wellicht

Markt

ook het een en ander zou plaatsvinden in het kader van de Dia de los Muertos. Helaas, dat had al plaatsgevonden. Wel was de hele begraafplaats bedekt met een zee van goudsbloemen. Als ik jullie dan ook nog vertel, dat we een zondagsmarkt hebben bezocht, de grootste in de regio, dan zijn jullie weer helemaal bij.

Hoewel het ons hier nog prima bevalt, hebben we besloten om woensdag de 20ste weer verder te gaan. Voor de laatste 30 dagen hebben we nog een aantal mooie, interessante dingen op de planning. Daarover de volgende keer meer.

En zoals gebruikelijk: meer foto’s onder het kopje “foto’s!

5 Responses to “Oaxaca – wat een heerlijke plaats”

  1. Han Hagen schreef:

    Dag Gerard en Wil,

    Weer een heel verhaal zonder een enkele klacht of mindere ervaring. Met name de temperatuur van maximaal 30 graden is natuurlijk heerlijk.

    Ik verbaas we ook wel een over de kerken in Frankrijk (in Nederland trouwens ook) hoe de mensen in die tijd 19de eeuw of eerder het er voor over hadden om die kerken te financieren. Waarschijnlijk werden ze door de geestelijken daar min of meer toe gedwongen. De hel was immers aanwezig en die moest vermeden worden.

    Nog een maand te gaan voor jullie. Wij gaan de 25ste rijden en zijn dan de 27ste weer in Bussum-west. In januari gaan we weer.
    Zag ik onder foto’s een bericht staan de het Mannetje te koop staat?

    Vr. gr.

    Han

  2. Desiree schreef:

    Wederom prachtige belevenissen.
    Ook daar hebben jullie genoeg feestelijkheden zo te lezen.
    Geniet vh laatste maandje en kom gezond weer terug in de buurt.

  3. Tim Hovenier schreef:

    Hoi hoi

    Bedankt weer voor je verslag uit Mexico, waarschijnlijk zal ik daar zelf niet naar toegaan maar wel bijzonder om te lezen en zien wat de Spanjaarden daar acher gelaten hebben
    Geniet nog de aankomende 30 dagen daar
    Grt uit een nat en koud Nederland

  4. Dick schreef:

    Hoi,
    Dit is toch wel honderd keer leuker dan welke geschiedenis les dan ook over Mexico.

  5. Rik schreef:

    jeetje wat een mooie belevenissen weer!
    Geniet iedere keer weer van zo’n mooi verslag.

    Grtn Rik

Laat een reactie achter