You are here: Home > The Gambia > Paradise Beach – The Gambia

Paradise Beach – The Gambia

Verzuchtten we de vorige keer al hoe warm het wel niet was, het blijkt nog erger te kunnen. Maar daarover willen we het nu het hebben, dat komt later nog wel een keer. Nu willen we wat meer vertellen over Paradise Beach.

 

Aardig personeel

Aardig personeel

Veel gereisd hebben we de afgelopen weken niet, we konden gewoon de moed niet opbrengen om in beweging te komen. Hoewel Paradise Beach best wel een aanmatigende naam is voor het stukje strand waar we verbleven en waar ze er hier legio van hebben, in de gegeven situatie was het voor ons toch een klein paradijsje, met koude dranken en warme spijzen onder handbereik. Bovendien waren de mensen heel aardig, waardoor we uiteindelijk met enige pijn in ons hart afscheid hebben genomen. Veel maak je tijdens zo’n strandvakantie natuurlijk niet mee. Daarom nu wat andersoortige verhaaltjes, illustratief voor het leven in Afrika. Laten we beginnen met Sam.

Sam is de knul, die ons vanaf de eerste minuut behulpzaam was; hij leidde ons naar Paradise Beach, toen we nog wat besluiteloos op dat lokale vismarktje stonden en niet goed wisten, hoe we verder moesten. Eigenlijk is hij vanaf dat moment niet meer van onze zijde geweken. Sam is 30 jaar en werkt al sinds vijf jaar op de ijsfabriek, alleen de laatste acht maanden niet. In het begin van het jaar ging de grote compressor, die voor de diepvriestemperaturen moet zorgen, kapot. Een belangrijk onderdeel moest uit India komen en dat duurde een maandje of drie. Toen dat onderdeel gearriveerd was en de compressor gerepareerd, ging een paar weken later de generator kapot, waardoor er geen elektriciteit was om de compressor aan te drijven. Omdat er sprake van is, dat na het regenseizoen, de fabriek, evenals Paradise Beach aangesloten wordt op het elektriciteitsnet, doen ze maar even niks. Dus heeft Sam even geen werk, dus ook even geen salaris. Logisch toch.

Sinds de dag van de eerste ontmoeting, kwam Sam iedere morgen vanuit het dorp rond koffietijd bij ons aan en hij ging niet eerder weg, dan nadat we ’s avonds onze ereaders hadden gepakt om nog wat te lezen voordat we naar bed gingen. Iedere dag bracht hij dan brood voor de lunch voor ons mee en soms gingen we samen met hem naar het dorp om boodschappen te doen. Terwijl ik in het internet café zat, struinde Wil met hem de winkeltjes af om inkopen te doen. Later, nadat we tot de ontdekking waren gekomen, dat je al vroeg op de markt moest zijn om verse groente te kunnen scoren, gaven we Sam een boodschappenlijstje mee, zodat hij ’s morgens vroeg kon gaan, als de markt nog goed voorzien was. Bijna iedere dag kocht hij voor ons verse vis rechtstreeks bij een visser, die net zijn boot het strand op had getrokken. Soms kregen we ze zelfs gratis, omdat hij geholpen had, bij het aan land trekken van de boot. Het meeste wat we betaald hebben is twee euro voor twee fantastische botervissen, schoongemaakt en al en goed voor twee maaltijden voor drie personen. Want dat werd ook langzaam maar zeker de gewoonte: Sam at met ons mee.

 

Vast in de modder

Vast in de modder

Op een zondag zei hij, dat hij het erg op prijs zou stellen als we een bezoek aan zijn compound zouden brengen. Zo zeggen ze dat hier: niet huis maar compound. Het zou ook een bijzondere gelegenheid zijn. Van wat we er van begrepen hebben, zou de hele familie bijeen zijn ter gelegenheid van een kindje van zijn zus, die niet meer in dit huis woonde, maar op deze manier toch verbonden zou worden met het ouderlijke huis van haar moeder. Nadat we boodschappen hadden gedaan, zijn we in een taxi gestapt. Zodra we het asfalt verlieten werd de weg al gauw heel slecht met nog heel veel diepe plassen. Bij de eerste beste plas keek de taxichauffeur al bedenkelijk, maar Sam overreedde hem om door te rijden. Niet veel verder gebeurde echter, wat al een beetje te voorzien was: we kwamen vast te zitten in de modder en konden niet meer voor- of achteruit. In een poging om behulpzaam te zijn wilde ik plaatsnemen achter de auto om te duwen, maar juist op dat moment vond de chauffeur het nodig gas te geven, waardoor ik van mijn kruin tot aan mijn tenen onder de modder zat. De klojo! Sam voelde zich best opgelaten; daar stonden we dan op een modderig pad in de brandende zon. Geen beschutting en niets te drinken. Verderop was een huis en omdat we al voorzagen, dat het nog wel even kon duren zijn we daar naar toe gelopen. Aanvankelijk was er niemand, maar toen wij op de veranda plaats wilden nemen, kwam alras een vrouw naar buiten onmiddellijk gevolgd door nog twee of drie nonchalant geklede dames en een schare kinderen. Nonchalant betekent in deze situatie, dat de dames in kwestie zich niet druk maken of die ene borst nou in de jurk hangt of er buiten. Schuilen voor de zon was geen probleem. Ook werd mij al gauw een emmer met water aangeboden om me weer enigszins toonbaar te maken. De kinderen waren onvermoeibaar om de klodders modder aan te wijzen, die nog ergens uit mijn gezichtsveld vastgeplakt zaten en ik dus nog moest verwijderen. Toen ze niets meer zagen, mocht ik mijn shirt weer aantrekken en werd er geklapt. Uit onze boodschappentas hebben we toen een rol dubbele biscuits met citroensmaak uitgedeeld. Dat viel in goede aarde. Inmiddels waren er bij de taxi hulptroepen op komen dagen en twee uur later reden we weer.

 

Dit wilden we je niet onthouden ...

Dit wilden we je niet onthouden ….

Eigenlijk wilden we toen nog maar één ding: terug naar het strand. Maar Sam was niet vermurwen: hoe we het ook wenden of keerden, we moesten mee naar zijn ouderlijk huis. Op het compound aangekomen bleken zich daar reeds zo’n twintigtal familieleden te hebben verzameld. Ze zaten op kleine krukjes bij elkaar in de schaduw van een grote boom en deden zich te goed aan palmwijn, zo leerden we even later. Dat wil zeggen, het mannelijke deel van de familie. De vrouwen waren eensgezind bezig met het voorbereiden van de maaltijd. Nauwelijks uit de taxi gestapt, rende Sam het huis binnen om even later, samen met zijn jongere broer, twee grote clubfauteuils naar buiten te dragen. Die werden speciaal voor ons onder de andere grote boom, een cashewboom geplaatst. En daar zaten ze dan: de koninklijke hoogheden koningin Maria(zo gaat Wil hier door het leven) en koning Gerard. Zelden hebben we ons zo opgelaten gevoeld! Er werden flesjes frisdrank en bier aangedragen, maar toen die door de koninklijke hoogheden werden afgekeurd in verband met een temperatuur, die ver boven de op de fles aanbevolen drinktemperatuur lag, werd meteen een familielid naar het dorp gestuurd om koudere exemplaren te halen. Het leven van een koloniaal is zo slecht nog niet.

Daarna kregen we een rondleiding over de compound en raakten we onder de indruk van de omvang en het hoge selfsupporting gehalte van hetgeen we zagen. Eigenlijk valt dit compound nog het best te vergelijken met een kleine boerderij, zoals we ze vroeger legio hadden in de Achterhoek: het zogeheten gemengde bedrijf. Het stuk land was minstens een hectare groot, met daarop een eigen waterput, een moestuin en bananenbomen. Een belangrijke bron van inkomsten werd gevormd door een boomgaard met cashewbomen, zo leerden we. Verder liepen er geiten en kippen rond en in een hok zaten een stuk of twaalf biggen. Want dat had ik misschien nog niet gezegd, Sam is christelijk en behoort daarmee tot een minderheid van 10% in dit overwegend islamitische land. Een uitnodiging om mee te eten hebben we beleefd afgeslagen met als excuus, dat we nooit geitenvlees eten. En dat is niet eens leugen! Wel zijn we nog getuige geweest van de ceremonie waar het allemaal om begonnen was. Een aantal van de volwassenen (naaste familie?) namen plaatsen bij de opgang naar de veranda. Daar stond een grote schotel met daarin rijst en geitenvlees. Op uitnodiging van de grootmoeder van Sam, de oudste aanwezige, kwamen ze een voor een naar voren om een handjevol rijst te nemen. Ondertussen werden er gebeden uitgesproken. Toen iedereen aan de beurt was geweest, kreeg het hele gezelschap, inmiddels uitgegroeid tot ruim dertig mannen, vrouwen en kinderen, te eten. Dat was het moment voor ons om te vertrekken, niet nadat we iedereen hartelijk bedankt hadden en ik nog een foto van de drie oudste vrouwen gemaakt had. Een printje daarvan hebben we Sam de volgende dag meegegeven.

Hadden we het de vorige keer al over menselijk leed, waarvan we op Paradise Beach deelgenoot werden, dat het ook voor honden hier geen paradijs is, leert het volgende verhaaltje. Er lopen hier zo’n vijf of zes zwerfhonden rond en vrijwel allemaal met duidelijk zichtbare sporen van het harde leven van een zwerfhond. Vooral kapotte oren zijn een veelvoorkomende blessure. Eén hond viel echter meteen al in negatieve zin op. Zo’n scharminkel zie je eigenlijk alleen maar in derdewereldlanden. Van zijn vacht  was niets meer over, zijn ribben kon je duidelijk tellen, het lopen kostte hem heel veel moeite. Je hoefde geen arts te zijn om te zien, dat die hond doodziek was. Eigenlijk zou je willen, dat ze hem uit zijn lijden verlossen, maar niemand bekommert zich om zo’n hond. Hij wordt voortdurend weggejaagd, als hij een beschut plaatsje gevonden meent te hebben. Zo lag hij ook weer eens onder onze auto. Op zich niet erg natuurlijk, maar als hij uit ellende begint te jammeren, zoals hij een paar nachten daarvoor ook gedaan had, jaag je hem toch maar weer weg. Heel moeizaam komt hij dan weer overeind, strompelt (als je dat tenminste van een hond kunt zeggen) zo’n 20 meter verder het strand op, zakt door z’n poten en blijft daar liggen. Dit keer om nooit meer op te staan; een paar uur later blaast hij zijn laatste adem uit. Sam heeft hem de volgende dag begraven. Zelfs de gieren moesten hem niet ….

In het hoofdstuk drama past ook het verhaal van zo’n jonge knul, die je hier met een oudere dame ziet optrekken. Ze zwermen rond Europeanen, die zich hier gevestigd hebben. Op een avond zit hij bij ons aan de bar, samen met nog zo’n knul en Rita (kom ik nog op terug). De volgende dag is hij dood; heeft zich met de Mitsubishi Pajero van zijn werkgeefster te pletter gereden tegen een truck beladen met zand. Het wrak van de auto, zoals ik het later in het dorp zag staan, liet weinig aan de verbeelding over.

Rita is ook zo’n vrouw, die zich door een veel jongere knul laat pamperen. Als we haar voor het eerst ontmoeten, is ze heel kwaad op die man, omdat hij haar bestolen heeft en ook op andere manieren heeft bedrogen. Toch heeft ze hem enkele dagen weer in genade aangenomen, want alleen is ook maar alleen. Nooit te oud om te leren, zeggen ze dan.

Paradise Beach wordt ’s middags druk bezocht door toeristen, die het verblijf in hun hotel onderbreken voor een dagexcursie. Onderdeel daarvan is een lunch op het strand. Het zijn voornamelijk Nederlanders en met een aantal daarvan hebben we een leuk en soms ook interessant gesprek gevoerd. Misschien hebben we daardoor er wel een paar volgers bij gekregen. Heel nuttig voor ons was een kennismaking met een jonge Deen. Hij werkt voor een shipping company en heeft ons zijn adresgegevens gegeven met de verzekering dat we altijd contact met hem kunnen opnemen, als we onze auto ooit willen verschepen.

Hoewel we tot het laatste moment geaarzeld hebben, zijn we een week geleden toch maar in beweging gekomen. Morgen, zaterdag 20 oktober 2012, gaan we de grens over met Senegal. Over hoe de rit daarnaartoe is verlopen en hoe de temperatuur verder omhoog ging, berichten we de volgende keer.

9 Responses to “Paradise Beach – The Gambia”

  1. Han Hagen schreef:

    Beste Gerard en Wil,

    Wat een prachtig verhaal weer. Je beleeft nog eens wat zo. Toen ik las: “Zo’n scharminkel zie je eigenlijk alleen maar in derdewereldlanden.” Dacht ik meteen, maar daar ben je ook! 🙂

    Vr. gr.

    Han

  2. Tilly en Wim schreef:

    wat een verhaal weer, hou t mannetje op het goede spoor morgen en een heel goede en veilige reis gewenst, stap elke keer zo uit t mannetje als je erin gestapt bent, groetjes van Tilly en Wim.

  3. Jikke schreef:

    Lieve opa en oma ik mis julie. Dike kus van jikke

  4. dick en jacq schreef:

    hallo avonturiers!
    nog nooit geit gegeten? je hebt vast wel eens een sate kambing op een van jullie reizen gegeten!mooi sfeervolverhaal!
    gr dick en jacq

  5. Ben de Graaf schreef:

    Hey Globetrotters,

    met enorm veel plezier lezen wij jullie prachtige reisverhalen.
    Blijf genieten van de reis en elkaar.
    Hou de gepoetste kant boven.

    Ben de Graaf en Willemien Vijvers

  6. Guido Gommers schreef:

    Hey lief tweetal,

    Wat een genot weer om jullie ervaringen te lezen. Ben benieuwd wanneer de eerste druk van jullie wereldreizen in de winkel ligt….

    Goeie reis,

    Guido

  7. Tim Hovenier schreef:

    Hoi Hoi

    Van de week kreeg ik een email van Corendon met weer veel van hun reisaanbiedingen , en deze x stond je raad het al Gambia in het zonnetje voor weinig
    Heerlijk om jullie verhalen te lezen , minder uiteraard de minder leuke dingen , beschrijf je de volgende x het het afscheid met Sam is verlopen.
    Hier nu de mooie herfst , maandag was het nog 22 graden (record sinds heel lang) en mrg is het nog maar 8 graden
    Suc6 met jullie vertrektocht uit Gambia
    liefs
    Tim

  8. Daniël Levers schreef:

    Hallo,

    Via via kwamen mijn vriendin en ik er vandaag achter dat wij jullie onlangs op het strand van paradise beach hebben zien staan, in Gambia.
    Mijn vriendin is kapster in Winterswijk en hoorde vandaag in de kapsalon jullie verhaal van een klant, vandaar dat we jullie site hebben bekeken.

    Toen we jullie zagen staan dachten we al: ”waar komen die toch vandaan”

    Ik bedoel maar: Het is een zeer kleine wereld…..

  9. First Lady schreef:

    The President & Wil,
    How do? Mochten jullie ooit besluiten de Afrika reisverhalen uit te geven, dan wordt het vast een bestseller. Prachtige verhalen en ik zie het zo voor me jullie bezoek aan de compound van Sam. Toch wel lachen hoor. En achteraf bij Paradise beach nog een palmwijntje geproefd?
    Een prettige voortzetting van de reis.
    Greetz Fstldy

Laat een reactie achter