You are here: Home > Ghana > Terug naar de kust

Terug naar de kust

Mochten er onder de lezers mensen geweest zijn, die nog een beetje twijfelden of ze ooit ook zo’n avontuur zouden willen aangaan, dan zijn ze na ons oorwormen-verhaal voorgoed genezen. Wat een reacties hebben we op dat verhaal gehad. En dan vooral op die ene. Overigens is ons gebleken, dat “oorwormen” inderdaad een biologisch verantwoorde naam is. Ook is ons duidelijk geworden, dat het volkomen onschuldige beestjes zijn, die ons mensen absoluut geen kwaad doen. Zelfs waar ze hun naam aan ontlenen, daar kruipen ze niet in. Nee, daar niet!

Omdat het restaurant van het hotel in Ouagadougou(nog één keer: wakadoegoe) naar onze mening zowel qua bediening als qua het geleverde niet best was, hebben we ons heil buiten het hotel gezocht. Met de tripadvisor in de hand kwamen we bij Le Verdoyant terecht en daar hebben we geen spijt van gehad. Leuke ambiance en goed eten. Na de maaltijd konden we bij de buren terecht voor live African music, iedere avond een andere band. Helaas was het restaurant op woensdag gesloten, dus moesten we naar een alternatief op zoek. Nu hadden we gewoon de volgende op de lijst kunnen nemen, maar ook aardig hoog genoteerd stond het restaurant L’Eau Vive, gerund door nonnen met naast goed voedsel als extra toetje een door de nonnen gezongen Ave Maria, waarbij de klanten uitgenodigd worden mee te zingen. Misschien kon er door Wil ook nog wel een kaarsje opgestoken worden. Afkomst verloochent zich niet, dus wij zijn naar L’Eau Vive getogen. Hoe ze aan zo’n hoge score gekomen zijn zal voor ons altijd een raadsel blijven. Zowel de rode als de witte (huis)wijn hebben we teruggestuurd omdat ze de smaak van azijn aardig benaderden. De rosé kon er net mee door. De zeetong, die we  allebei genomen hadden, was glazig en verre van meunière. Zelfs het ijsje, dat we om de tijd te doden nog genomen hadden, was korrelig en bevatte vele ijskristallen. Kaarsje branden was er niet bij en het Ave Maria, waar we nog een half uur op moesten wachten, stelde ook niets voor. Dat dit alles onder het toeziend oog van de beeltenis van Maria gebeurde, maakte dat niet goed.

Meteen de dag nadat we toch nog verrassend ons visum voor Ghana hadden gekregen, hebben we Ouaga verlaten en zijn naar de Ranch de Nazinga gereden, vlakbij de grens met Ghana. Volgens de Lonely Planet een mooi park, waar je een goede kans maakt om olifanten te zien. Om mooie plekken hier in West Afrika te bezoeken, moet je bijna altijd bereid zijn om een behoorlijk stuk over hele slechte wegen te rijden. Onderweg, als je een beetje genoeg van dat gehobbel en gerammel begint te krijgen, houd je jezelf dan ook altijd voor, dat de beloning voor het rijden op die rampzalige weg aan het eind ligt; zoals de pot met goud aan het eind van de regenboog. Zo kwamen we in de 2e helft van de middag in de Ranch de Nazinga aan. Ergens uit een hutje komt iemand aangelopen, kennelijk gewekt door het geluid van ons Mannetje. Hij neemt plaats in zijn hok naast de gesloten slagboom en begint uit te leggen, waar we zoal voor moeten betalen. Als hij het tot een bedrag van 45 euro is gekomen, dat is nog excl. de verplichte kamer, voegt hij er aan toe, dat onze auto te groot is om zelf te rijden en dat de kans dat we wat zien uiterst gering is! Nou, dat is in ieder geval eerlijk. We zijn te vroeg in het seizoen. Waar hebben we dat meer gehoord?. We besluiten om eerst ons heil maar te zoeken bij Campement de L’Elephant, ook heel enthousiast beschreven in voornoemde reisgids. Hier ongeveer hetzelfde tafereel. Twee mannen, die duidelijk lagen te slapen, komen overeind als ze ons horen aankomen. Of we hier mogen overnachten? Geen probleem. Om onze goede wil te tonen, bestellen we meteen wat te drinken. Tja, dan moet er even gebeld worden. Even later komt er dan een dame uit het nabijgelegen dorpje, die de sleutel heeft van de ruimte waar zich de koelkast in bevindt. Als we een uur later een biertje willen, herhaalt zich deze procedure! Bezorgd vraagt ze of we ’s avonds nog meer willen. Nee hoor, we nemen wel uit eigen voorraad. Stel je voor dat je nog meer aan ons zou verdienen! Hoewel het geheel er best goed uitziet, is het ook hier duidelijk “off season”; het zwembad bevat alleen het water, wat er in het regenseizoen gevallen is en nog niet is verdampt. ’s Avonds is er ook geen verlichting: de brandstof voor het aggregaat is op. Als wij onze 24v looplamp aan doen, wordt daar dankbaar gebruik van gemaakt. De twee mannen beginnen meteen een soort  damspelletje te doen, terwijl een oud baasje, kennelijk de nachtwacht, zich schuin achter ons zet om mee te kijken naar de film, die we op de laptop draaien. We voelden ons de volgende ochtend niet geroepen om te vragen of we ze nog iets schuldig waren.

Met deze ervaring op zak, vertrekken we met gemengde gevoelens richting het Mole National Park in Ghana. Dit park wordt beschreven als een van de mooiste van West Afrika, met zijn 4.577 km2 het grootste van Ghana en waar je tal van dieren kunt zien waaronder natuurlijk ook olifanten. Maar wat als ……? De grensovergang naar Ghana was een van de mindere. Het lijkt wel hoe groter en drukker de grensovergang is, hoe vervelender en corrupter de ambtenaren zijn. Maar gepokt en gemazzeld als we inmiddels zijn, komen we zonder een cent extra te betalen in Ghana. Van het asfalt naar het park moet zo’n 80 kilometer over een onverharde weg worden afgelegd. Voor Afrikaanse begrippen was het niet eens een slechte weg, maar was het geen wasbord, dan moest je toch wel weer heel goed uitkijken voor onverwachte gaten. Dit keer echter werd de belofte volledig waargemaakt en lag de beloning inderdaad aan het eind op ons te wachten. De eerste indruk deed ons denken aan een van de vele Nationale Parken in de Verenigde Staten; mooie entree met een dito Visitors Center. Allemaal gesponsord door Nederland, zo lezen we. Het park bezit een hotel, dat prachtig op een heuvel is gelegen, waardoor je een indrukwekkend uitzicht hebt over de dichtbegroeide savanne en de lager gelegen waterpoelen. Voor het eerst kwam bij ons de herinnering op aan een van die mooie lodges, die we tijdens eerdere reizen al eens bezocht hebben. Een weliswaar niet groot maar zeer uitnodigend zwembad, lachte ons onmiddellijk toe. Wat verder meteen opviel, was hoe druk het hier was (hier dus wel) en dat het merendeel van de bezoekers jeugdige Nederlanders waren en dan vooral van het vrouwelijke geslacht. Bijna allemaal zijn ze hier in West Afrika voor een stage of voor een “project”. Nauwelijks droog achter de oren komen ze Afrika redden, heel aandoenlijk. Maar goed, beter een hoop vertier, dan een desolate omgeving, zoals we al meerdere keren hebben meegemaakt deze reis. De camping waar wij heen gedirigeerd werden, was eigenlijk een dissonant. Het afval van vorige bezoekers slingerde er nog rond. Vele zaken zoals het “straatmeubilair” en de sanitaire voorzieningen hadden een betere tijd gehad.  Wij vonden 15 euro, die we voor één nacht moesten betalen, eigenlijk al meer dan genoeg voor twee nachten. Die tweede hebben we dan ook maar niet betaald. Na de formaliteiten zijn we meteen bij het zwembad neergestreken. Met een koud biertje onder handbereik, hebben we genoten van een mooie, romantische (ja, ja) zonsondergang boven de vlakte waar we op uitkijken. Dan weet je weer waarom je reist.

Zonsondergang boven Mole National Park

Zonsondergang boven Mole National Park, Ghana

 

De volgende morgen hebben we ons om even voor zevenen gemeld voor de wandelsafari. Met een klein groepje jongelui, afkomstig uit o.a. Ierland, Schotland en Australië (inderdaad, ook allemaal hier voor “projecten”) en een bewapende gids (alleen om af te schrikken) togen wij op pad. Na een halve kilometer begon een van de dames paniekerig te doen: kennelijk waren er tijdens een kort oponthoud een of meerdere mieren in haar lange broek gekropen. Het kostte enige overredingskracht, maar tenslotte deed ze het enige verstandige wat ze kon doen: haar broek uittrekken. Nog geen 500 meter verder begon ik raar te sloffen. Wat bleek: de zolen van mijn eens zo stevige wandelschoenen lieten bijna tegelijkertijd helemaal los. Kennelijk was de lijm volkomen verpulverd door de warmte en/of de hoge luchtvochtigheid. Ja, ik weet wel dat sommige lezers het aan een ander soort vochtigheid willen toeschrijven, maar die suggestie moet ik met stelligheid van de hand wijzen. Oorwormen misschien? Ha, ha, ha! Gelukkig waren de paden waarover we liepen grotendeels zanderig, zodat ik de verdere wandeling op de binnenzolen kon volbrengen. Iedereen “gaat” eigenlijk voor die olifanten, zelfs de gids doet nauwelijks moeite om ander wild te spotten. Gelukkig heeft een Ierse knul scherpe ogen en maakt met name ons regelmatig attent op bavianen, een waterbock of andersoortige antilopen. Bij de waterpoel aangekomen blijkt, dat we geluk hebben: drie olifanten hebben zich verwaardigd om op dit tijdstip naar de poel te komen. Eentje is zich echt aan het badderen en zorgt met zijn gespetter voor de leukste plaatjes. Een half uurtje genieten we van dit schouwspel, dan besluiten de olifanten zich weer terug te trekken tussen de bomen.

’s Middags hebben we een autosafari gedaan met ons eigen Mannetje. De gids (helemaal blij met mijn kapotte schoenen), die je verplicht moet meenemen, keek wel even bedenkelijk toen ik hem een plaats op de imperiaal aanbood, maar stemde toch toe. De twee Australische dametjes wilden eigenlijk een autosafari van het park boeken, kosten 50 euro, maar op ons voorstel en met toestemming van de gids, namen ze ook plaats op het dak. Zo hebben we twee uur rondgereden, maar helaas hebben we niet veel gezien. Wel de sporen van olifanten (die beesten vernielen ontzaglijk veel), maar niet in levende lijve. Helaas dus geen foto van ons Mannetje met een olifant.

Na het bezoek aan het Mole National Park zijn we linea recta naar de Green Turtle Lodge aan de kust gereden op zoek naar verkoeling. Dat ging niet zo gemakkelijk als het nu is opgeschreven. In de eerste plaats blijkt Ghana veel dichter bevolkt dan wat we tot nu toe hebben meegemaakt. Je rijdt het ene dorp met vervelende verkeersdrempels uit om meteen daarop het volgende met nog vervelender drempels binnen te rijden. De grond links en rechts van de weg is veelal in cultuur gebracht, wat het voor ons ook veel moeilijker maakt om een rustig plekje voor de nacht te vinden. Onderweg kom je een paar grote steden tegen, waardoor we in heuse files belanden. Het ergste was echter de laatste 200 kilometer. Zo’n slechte weg hadden we over zo’n afstand nog niet meegemaakt. Ooit was het een geasfalteerde weg, nu is er bij tijd en wijle geen asfalt meer te ontdekken. En is er nog wel wat asfalt, dan kom je weer gaten tegen, waar menigeen in Nederland blij mee zou zijn als vijver in zijn achtertuin. Slalommend moet je dan je weg zoeken; dikwijls heb je geen andere keuze dan stapvoets door zo’n gat te rijden. Zeer vermoeiend, maar alweer, nadat we ons plaatsje gekregen hadden op het strand van de Green Turtle Lodge, ben je meteen die ongemakken weer vergeten. Wat een fantastische plek.

Vroeger, heel lang geleden hebben we het nog wel op school geleerd, ging Ghana als de Goudkust door het leven. Een door de koloniale machten bedachte naam, die het ontleenden aan het feit, dat hier goud gedolven werd en er ook “goud” verdiend werd met de slavenhandel. Dat goud delven gebeurt nog steeds. Niet alleen door grote mijnbedrijven, maar ook door kleine concessiehouders. Op weg naar het zuiden zagen we links en rechts van de weg grote bergen zand met daartussen kleine tentjes, machines en mensen. Van een pompbediende hoorden we, dat al die mensen op zoek waren naar goud. Deze tafereeltjes deden ons denken aan Coober Pedy in Australië, waar over een gebeid van vele kilometers de aarde is omgewoeld door mensen op zoek naar opaal. Zo proberen hier de mensen hun geluk, door tonnen zand te zeven en te verplaatsen in de hoop om goud aan te treffen.

Al rijdende zien we natuurlijk nog veel meer tafereeltjes, die allemaal een foto waard zouden zijn. Soms zijn ze al voorbij, voordat je überhaupt hebt kunnen reageren. Bovendien kun je natuurlijk niet om de haverklap stoppen. Verder zijn de mensen hier door de bank genomen niet blij als je ze ongevraagd op de foto zet. Dus zullen we proberen wat van die tafereeltjes te beschrijven.

In Azië hebben we al het een en ander meegemaakt op het gebied van veevervoer, zoals die ene keer in Cambodja, waar iemand 140 kippen op en aan zijn brommer had hangen. Of een varken, dat als een levende rollade verpakt in bamboe achter op een bromfiets ligt vastgebonden. Of die geit, die dwars voor de berijder over de benzinetank ligt gedrapeerd. Maar wat we nog niet eerder gezien hadden, was een koe bovenop het dak van zo’n bestelbusje. Hoe het arme beest daar gekomen is weten we niet, maar dat zal beslist niet zonder slag of stoot gebeurd zijn. En neem maar van ons aan, dat je dat in dit geval letterlijk kunt nemen!

Zonder die paar mannen te kort te doen, die ook werken, zijn het toch vooral de vrouwen hier die je bezig ziet. Vooral zij bewerken het land. Zij zijn het, die de oogst binnenhalen. Zij stampen nog net als hun voorouders eeuwen geleden ook al deden, met enorme houten stampers de cassaveknollen tot meel. Verder zijn zij het lastdier van het gezin en torsen over grote afstanden zware lasten op hun hoofd. Ongelooflijk, wat die ogenschijnlijk moeiteloos op hun hoofd vervoeren. Enorme bossen brandhout bijvoorbeeld. Maar ook met een tot de rand toe gevulde kan met 20 liter water. Soms, heel koddig, alleen maar een klein flesje. Of zo’n enge machete. En bijna altijd dragen ze in een draagdoek ook nog eens een klein kind op de rug. Bij dorpen of bij tolstations(ja, ja, zelfs op die hele slechte weg), staan ze in rijen langs de weg met grote schalen op hun hoofd gevuld met letterlijk van alles wat ze aan de man of vrouw willen brengen: bananen, zakjes gekoeld water, brood, gefrituurde kippenpoten, vis, oliebollen, noten, frisdrank, fruit, telefoonkaarten, zelfs Bh’s! Een zeer kleurrijk gezicht.

Als je als een nomade leeft, worden ineens weer hele basale dingen belangrijk. Er moet iedere dag onderweg een brood gescoord worden. Hebben we nog voldoende water aan boord om een paar dagen mee vooruit te kunnen?  Het aan de eind van de middag zoeken naar een veilige plek waar we ongestoord de nacht kunnen doorbrengen. Zo zijn er ook van die simpele genoegens. Zo was er voor ons de afgelopen weken geen groter genoegen, dan ’s avonds voor het slapen gaan een heerlijke douche te nemen en al het zweet en stof van die dag af te spoelen om vervolgens zeer schaars gekleed op bed te gaan liggen en de wind, opgewekt door de ventilator, over ons heen te voelen. Mmmmmmm.…. Kun je je dat voorstellen? Of vereist dit te veel van jullie voorstellingsvermogen nu de wind in Nederland zo guur om de schoorsteen giert?

Nog een paar weken en dan moeten wij de winterjas ook weer tevoorschijn halen. Dat is nou niet waar we in de eerste plaats naar uit kijken. Maar wel om weer even thuis te zijn, de kinderen en kleinkinderen weer eens te zien en te spreken; samen een gezellige Kerst te vieren. Alle familie en vrienden weer te ontmoeten tijdens Wil’s verjaardag. En natuurlijk nog de jaarwisseling. Kortom, veel leuke vooruitzichten.

 

Lekker briesje erbij …. The Green Turtle Lodge, Ghana

 

 

3 Responses to “Terug naar de kust”

  1. First Lady schreef:

    My President & Wil,
    Gelukkig dit keer niet al te heftige avonturen meegemaakt. Alles leek “soepeltjes” te verlopen en dat is bij tijd en wijle best aangenaam. Toch!!!!!
    Wat jammer zeg, dat jullie bij Le Verdoyant noch van de African live music noch van de Ave aria hebben kunnen genieten. Toen ik las van een restaurant met African music dacht ik even aan (je raadt het vast wel) aan……. ………Atlanta met live blues straight from the heart. Ik geniet nog na als ik er aan denk. Hebben jullie overigens wel ergens live African music kunnen aanschouwen en/of dansen?? Een goede fitness training overigens.
    Misschien een vreemde vraag: “waren alle nonnen wel zwarte nonnen?” Reden van mijn vraag is, dat veel vrouwen, trouwens ook mannen en/of getrouwde stellen naar dit soort landen vertrekken om de bevolking godsdienst bij te brengen.
    Goed om te lezen, dat er veel avonturiers zijn onder de jongeren, die zgn aan een project werken, maar erg om te lezen hoe dieren daar mishandeld worden. Je weet dat dit soort dingen gebeuren, maar telkens weer als je dit leest, dan doet het pijn. Hier zou een partij van de dieren geen luxe zijn.
    Wellicht interessant om te weten, dat er verkiezingen zijn geweest in Cataluna, echter de “Nationalisten” hebben tegen hun verwachtingen in niet de absolute meerderheid gekregen. Het zijn de Nationalisten die onafhankelijk willen worden en minder belasting willen afdragen aan Madrid en hopen dit via een referendum voor elkaar te krijgen. Grote teleurstelling; het kwam erg hard aan, maarrrrrrrrrrrrrrrrr er is nog hoop, dat er alsnog een referendum komt. Als zij het Nederlands voorbeeld volgen, dan moeten zij elkaar “wat gunnen”.
    Okay my pres, geniet maar van jullie laatste paar weken in Africa en een goede reis terug naar home sweet home.
    Greetz for now from cloudy Diemen.
    First Lady.

  2. Han Hagen schreef:

    Beste Gerard en Wil,

    Wat zullen jullie het wegennet in Europa roemen na al dat ongemak in Afrika! Het meest bijzondere van dit verslag is toch wel de koe op een busje. Zelfs met slag en stoot lijkt het me nog een klein wonder. Als jullie weer huiswaarts keren, bereid je dan maar voor op storm en regen en temperaturen tegen het vriespunt aan.

    Vr. gr.

    Han

  3. Saskia schreef:

    Hallo Wil en Gerard,

    Zo, hèhè eindelijk op deze winterse zondag jullie lange verhaal gelezen. Geniet nog lekker van een paar dagen warmte en compleet ander leven, alvorens jullie weer van eigen douche en meer van dat soort, voor onze begrippen, vanzelfsprekend comfort gaan genieten!!

    Goede reis terug!

    Groetjes Henk en Sas

Laat een reactie achter