You are here: Home > Nigeria > Afzien op weg naar Abuja, Nigeria

Afzien op weg naar Abuja, Nigeria

Tijdens ons Kerstreces zei iemand tegen ons, dat het best wel bijzonder was, dat wij een verblijf in ons eigen land al zien als een reces. Nu hadden we het zelf nog niet op die manier bekeken, te meer daar wij reizen niet als werk zien. En dat is toch vaak de tegenhanger van reces: het werk het werk laten en er een tijdje tussenuit gaan. Maar na de rit van Lomé naar Abuja in Nigeria beginnen we werkelijk te denken, dat we aan het werk zijn, want het was ronduit afzien. En dit was nog maar het begin. Dus kunnen we nu al zeggen: ijs en weder dienende komen we in april weer thuis voor een reces, het zomerreces! Want één ding is zeker: ook de komende weken wordt het vooral werken.

Dat gezegd hebbende is natuurlijk de grote vraag of we wel iets te melden hebben. Want wie gaat er nu een verhaal over zijn werk op het internet zetten? Het gaat eigenlijk alleen nog maar over hoe goed of hoe slecht de weg was (vooral het laatste), de ontmoetingen onderweg en de grenspassages. Dus als jullie daar verder niet in geïnteresseerd zijn, kun je dit verslag wel overslaan.

De grensovergang van Togo naar Benin verliep soepel. Geen onduidelijkheden, geen vervelende opdringerige “behulpzame” mensen en geen betalingen. Het blijkt wel te kunnen. Soms moet je ze nog een handje helpen bij het verwerken van de Carnets des Passages, maar OK, dat hebben we er graag voor over. De weg in Benin was wel meteen een stuk slechter dan in Togo. Slecht betekent in dit geval gaten in wat eens een mooie asfaltweg was. Gelukkig werd die weg later weer een stuk beter, zodat we toch een mooi daggemiddelde konden halen. Overnachten doen we dikwijls bij benzinestations. Dat is in Benin vaak een enorm groot terrein, gericht op de toekomst, een toekomst die waarschijnlijk nooit werkelijkheid wordt en waar dan slechts één of twee pompen staan. Tot nu toe hebben we nog nooit een “nee” gekregen als we om toestemming vroegen. Ook nog nooit last gehad van nieuwsgierige mensen, die je staan aan te gapen, zoals we nog wel eens in andere verslagen lezen. Sterker nog, op het moment dat ze je toestemming geven om op hun terrein te overnachten, wordt je ook als hun gast beschouwd. Altijd is er ook een nachtwacht. Hoewel er zelden om gevraagd wordt, geven we die meestal wel wat. Een pet van de wielerploeg van de Rabobank, ook alweer historie, vindt zo weer een nieuwe bestemming. Wel hadden we nog graag een foto van de drager met pet willen maken, ’s morgens bij ons vertrek, maar helaas was de nachtwacht toen al vertrokken.

Zo zijn we een paar dagen noordwaarts gereden met de bedoeling om Nigeria in het midden aan te snijden. Nigeria heeft natuurlijk niet zo’n lekkere reputatie; in het zuiden rommelt het voortdurend vanwege de olie die daar gewonnen maar ook betwist wordt, in het noorden slachten mensen elkaar af vanwege geloofsovertuigingen. Daarom kiezen wij ook, net als velen voor ons,  voor een route door het tot op de dag van vandaag rustige midden om via de hoofdstad Abuja naar Kameroen te rijden.

 

Nr 100 huisje: stempel voor Carnet

In Nikki, een plaats 20 kilometer voor de feitelijke grens met Nigeria, moeten we onze Carnets laten afstempelen, zo leren we van andere reizigers. En dan is het goed, dat zij GPS-coördinaten vastleggen van zulke belangrijke plekken, want anders zou je er straal aan voorbij rijden. Zelfs als je op de bewuste plek bent aangekomen, vraag je je af of je wel op de juiste plaats bent. Je ziet een groot gebouw, dat zou het kunnen zijn, maar dat ziet er zeer gesloten uit. Niet onmogelijk, want het was op een zaterdag. Toch maar het terrein opgereden en zowaar, vanuit een gebouwtje (ik zoek eigenlijk nog steeds naar een meer adequatere beschrijving (een nr. 100 gebouwtje wellicht?)) komt iemand naar buiten en knikt ons bemoedigend toe. Dan komt de dienstdoende ambtenaar naar buiten en begint meteen heel joviaal te doen. Natuurlijk wil hij ons huis-op-wielen even van binnen bekijken en blijft zich verbazen over zoveel luxe. Maar zonder verdere plichtplegingen worden de Carnets afgestempeld en kunnen we op weg gaan naar de grens.

De bureaucratie viert ook in deze uithoek weer hoogtij; ook de willekeur, maar daarover later meer. Liefst vijf bureaus moeten we langs om Nigeria in te mogen, waarbij heel sterk de indruk bestaat, dat er een aantal zaken gecombineerd had kunnen worden; tweemaal paspoort, tweemaal vaccinatiebewijs, eenmaal carnet. In kantoortje nr. 1 zitten een aantal mannen, gekleed in de lokale dracht. Dus niks uniform of zo, maar daar zijn we inmiddels wel aan gewend. Sterker nog, we weten inmiddels dat deze mannen vaak belangrijker zijn, dan de bediende in uniform. Lui onderuit gezakt, nemen ze je paspoorten in ontvangst. Er worden grappen gemaakt maar ook vragen gesteld. Hele vreemde vragen ook zoals de vraag waar we de inhoud van onze WC-tank laten. Tja, wat moet je daarmee? We zeggen dat de campings (hebben ze hier helemaal niet) meestal een put hebben en als we in de woestijn rijden, zoals in Mauritanië, we het gewoon in de woestijn laten lopen. Was helemaal niet bedoeld als grap, maar het leidt wel tot veel uitbundigheid bij de toehoorders. En dan zegt de man ineens, dat we een visum voor een maand krijgen. Nu lijkt dat logisch als je voor een visum van een maand betaald hebt. Maar hier komt de macht van zo’n man en de willekeur waar dat toe leidt om de hoek kijken. Van andere reizigers hadden we al gehoord, dat hij net zo makkelijk 14 dagen had kunnen zeggen. Van een Japanse, die we in Abuja zijn tegengekomen, hoorden we, dat ze slechts één  week gekregen had. Dat betekent, dat ze een verlenging moet aanvragen wil ze niet bij de uitreis in de problemen komen. Kennelijk viel de kennismaking met ons in goede aarde en kregen we dus heel genereus een maand. We hopen hem niet nodig te hebben.

Als we de vijf stations gepasseerd zijn en Nigeria binnen willen rijden, moeten we onze West Afrikaanse Franken (CFA) nog omwisselen in de munteenheid van Nigeria. Bij het laatste kantoortje gevraagd naar de mogelijkheid om geld te wisselen. Heel hulpvaardig gaat een douaneman met ons mee om ons het juiste adres te wijzen. Dat blijkt gewoon een straatwisselaar te zijn, niet onze meest favoriete manier om geld te wisselen, hoewel we tot nu nog nooit bedonderd zijn en ook geen beroerde koersen gekregen hebben. Daar zorgt de lokale concurrentie wel weer voor. Maar wat in dit geval veel minder is, is dat er gelijk een soort opstootje ontstaat, waarvan jij het middelpunt bent. Tenslotte eindig ik op een bankje, waar ik onder het oog van een schare omstanders, de vele briefjes van 1.000 heb nageteld. Ook de geldwisselaar telt alles na en warempel, ik heb een briefje van 1.000 CFA te veel gegeven en krijg het keurig terug.

Geld wisselen in Nigeria

 

De eerste stop voor de nacht in Nigeria, de dag van de finale van de Africa Cup, die ze met 1-0 zouden gaan winnen, was op het terrein van een grote houtzagerij annex houthandel. Als we toestemming vragen, worden we naar de baas verwezen. Die komt er inmiddels al aanlopen en vanaf de eerste minuut is het dikke mik. Natuurlijk mogen we hier overnachten. Stevig gearmd, hij houdt me vast alsof hij me nooit meer wil loslaten, lopen we naar ons Mannetje en maakt hij kennis met Wil. Nadat we een geschikte plek hebben gevonden en ik de stoelen heb buiten gezet, gaat hij meteen zitten. Ik vraag of hij wat te drinken wil, maar dat wordt van de hand gewezen; er is al drank onderweg want zonder dat wij dat gemerkt hebben, heeft hij er al iemand op uit gestuurd om wat frisdranken voor ons te halen. We zijn immers zijn gasten! Kijk, dat is nog eens gastvrijheid! Na ook een slok genomen te hebben, neemt hij afscheid van ons en we hebben hem niet meer terug gezien. Hoewel zijn personeel op eerbiedige afstand bleef staan, konden twee vrouwen hun nieuwsgierigheid niet bedwingen en kwamen stilaan dichterbij geschuifeld.  Wil nodigde ze uit om binnen een kijkje te komen nemen, waar ze natuurlijk gretig op in gingen. Toen ze daarna ook nog wat 4711 en Nonchalance uit de erfenis van mijn moeder kregen, werden zij het middelpunt van de belangstelling van hun collega’s. De volgende ochtend, bij ons vertrek, leverde ook nog een vermakelijk beeld op. Ik stelde voor om met een aantal van de medewerkers van het houtbedrijf op de foto te gaan en ineens kwamen ze uit alle hoeken en gaten aangerend: iedereen wilde perse op de foto. Heel grappig.

 

Afzien voor mens en machine

Vanaf die houtzagerij begon de eerste marteling voor mens en machine. Een onverharde weg met diepe geulen en kuilen. Over een afstand van circa 90 kilometer lag ons gemiddelde op slechts 12 kilometer per uur. Tel uit je winst. Meestal starten we om negen uur, houden een korte middagpauze en vanaf 16.30 uur kijken we uit naar een plek om te overnachten. Op zo’n moment ben ik er ook helemaal aan toe. Wandelend zeg je wel eens dat je je ene been niet meer voor de andere krijgt vanwege vermoeidheid. Dat beeld kwam ook bij me op, bij het voor de zoveelste keer afremmen tot nagenoeg stilstand, koppelingspedaal in, terugschakelen, gaspedaal indrukken, opschakelen en weer afremmen. En dan ook nog geconcentreerd blijven om het goede spoor te kiezen, want het gevaar van omslaan is altijd aanwezig.

Een iets buiten een dorp gelegen school leek ons wel een mooie plek voor de nacht, want aan het eind van de middag is daar niemand meer. Onder het motto: ”We zien wel wat er gebeurt” hebben we ons Mannetje op het schoolplein, een grote zandvlakte, geparkeerd. Hoewel we van de weg goed te zien waren, liet iedereen ons met rust. Op een gegeven moment kwam er wel iemand, die geen Engels sprak, maar waarvan we wel begrepen, dat hij de nachtwacht was. We vonden het ook al best vreemd, dat er helemaal niemand was. Hij beduidde, dat hij iemand uit het dorp ging halen, die wel Engels sprak. Niet lang daarna, kwam hij terug, samen met twee andere mannen op een brommer. Heel gewoon hier, zelfs vier volwassenen op een brommer is geen uitzondering. Een van de mannen bleek de bovenmeester te zijn, die inderdaad de Engelse taal wel machtig was.  We hebben gezellig gekletst, uiteraard was het geen enkel probleem, dat we daar stonden en Wil kon nog wat van haar pennen kwijt, die we nu al de halve wereld hadden meegesleept. Want als er om gevraagd wordt geven we uit principe niets. Ook willen we het vragen niet aanmoedigen en daarom hebben we dus nog vrijwel alles. Uiteraard waren we wel heel erg benieuwd, hoe het de volgende ochtend zou gaan. Om zeven uur zou de school beginnen, had de onderwijzer gezegd, maar om half acht was er nog niemand. Pas tegen kwart voor acht, we begonnen inmiddels te twijfelen of we wel terecht onze horloges verzet hadden aan de grens, kwamen de eersten. Onze grootste vrees was natuurlijk, dat we omringd zouden worden, door 100 nieuwsgierige kinderen, maar dat viel reuze mee, want hier hebben ze allemaal een taak, waarmee de schooldag begint: het aanvegen van het schoolplein. Komen ze schoon gewassen (mag je hopen) op school aan, zitten ze binnen de kortste keren onder het stof. Ook speelde zich voor onze ogen een tafereel af, dat doet denken aan andere tijden, een tijd die wij niet eens hebben meegemaakt. Op het plein lopen twee of drie jongens rond met een leren riem. Leerlingen, die te laat zijn, ons ontgaat volledig wie wel en wie niet, krijgen klappen met de riem. De jongens krijgen vijf a zes slagen op hun achterste, de meisjes moeten een open hand ophouden, waar ze vervolgens evenzovele venijnige tikken overheen krijgen. Is het omdat het Nigeria is of is het omdat het een islamitische school betreft? We hebben wel een vermoeden, maar hoe dan ook, het doet wel heel erg Middeleeuws aan. En dat je het straffen aan medeleerlingen overlaat, dat vraagt toch ook weer om willekeur.

Als je die onverharde weg eindelijk hebt afgelegd, hoef je niet opgelucht adem te halen omdat je asfalt ziet, want er volgt dan een stuk met gebroken asfalt. Wat heet: soms zie je zelfs helemaal geen asfalt meer. We zijn er nog niet helemaal over uit, wat erger is: een slechte onverharde weg of een weg waarvan het asfalt helemaal kapot is. Qua gemiddelde maakt het weinig uit, maar het risico om schade te rijden in een pothole als je even niet goed oplet, is aanzienlijk. Ook is het zeker zo vermoeiend. Voorlopig gaan we maar even uit van vier gradaties: heel slecht onverhard, heel slecht oud asfalt, asfalt met regelmatig grote gaten en gewoon(!) goed asfalt. In deze volgorde ontwikkelt zich ook de route naar Abuja.

Overal waar we komen worden we door mensen langs de kant van de weg uitbundig toegezwaaid. Wil voelt zich als een vorstin en krijgt dan ook al bijna een lamme arm van het groeten. Militaire checkpoints leiden tot bijna hilarische taferelen. Breed lachende soldaten, die vragen waar we vandaan komen en wat die witte bak moet voorstellen. Als we zeggen, dat het ons huis is, wordt de grijns op hun gezicht nog breder en is het al OK en wordt ons een goede reis toegewenst. Nee, Nigerianen kunnen bij ons niet meer kapot, op een enkeling na, natuurlijk. Zoals die ene gek, die we bij een benzinepomp tegenkwamen. Benzinestations hier zijn op zich al een verhaal apart. Je struikelt er bijna over, zoveel zijn er, maar lang niet altijd zijn ze nog actief. Of nog niet actief. Of de hekken zijn dicht omdat ze geen benzine hebben. En dat in een land waar olie gewonnen wordt. Toen we dan ook een keer een Total tegenkwamen, het enige bekende merk, vond ik het een goed idee om de tank weer helemaal te vullen. Net nadat ik de auto bij de goede pomp had geparkeerd, komt er een keurig geklede man op me af en begint wat vragen te stellen. Aanvankelijk dacht ik, dat hij gewoon belangstellend was, maar toen hij op een gegeven moment ook om onze paspoorten vroeg, was het snel afgelopen met het aardig doen. Ik vroeg hem of hij wel goed wijs was en wie hij dan wel was. Hij zei iets over security. Welke security? Van de benzinepomp? Toen volgde er een verhaal, waar zelfs de CIA in voor kwam. Laat je ID-kaart dan maar eens zien. Maar dat weigerde hij, tot tweemaal toe. Ondertussen stond de knul van de Total er wat beduusd bij en andere omstanders gaven mij signalen om toch maar te doen wat de man vroeg. Maar ja, dan zijn ze bij mij aan het verkeerde adres. Mijn bloeddruk was inmiddels alweer naar grote hoogten gestegen en als reactie, heb ik hem gewoon laten staan en zijn we weggereden. Jammer voor meneer Total, maar het is niet anders. Na enkele kilometers doorgereden te zijn, komt de gek ons voorbij op een motor. Die was natuurlijk op weg naar de volgende politiepost. En ja hoor, vele kilometers verder ging de spijkermat over de weg en werden we aangehouden door de politie. Maar meteen viel al op, dat de agent glimlachte en dat onze CIA-man er wat bedremmeld naast stond. Kennelijk had hij van de politie ook al te horen gekregen, dat hij zich had moeten legitimeren, toen hem dat gevraagd werd. Waarschijnlijk was toen de aap uit de mouw gekomen: hij had zijn ID-kaart niet bij zich. De politieman gaf ons helemaal gelijk en vroeg mij vriendelijk om nu dan toch maar even onze paspoorten te laten zien. Om zijn gezicht te redden, pakte onze undercover een velletje papier en schreef wat gegevens uit onze paspoorten over. Als vrienden namen we vervolgens afscheid, want zo gaat dat hier.

Dit voorval kun je echt als een incident beschouwen. Wat helaas niet als incident is af te doen is de verkeerspolitie, die rond de grote steden actief is. Net zo mooi in het wit gekleed als in Ghana en bijna altijd in groepen opererend zijn er op uit om iedere weggebruiker te naaien. Sorry voor het woordgebruik, maar het is echt zo. Als ze dan ook nog een weggebruiker aan zien komen zoals wij, dan is het helemaal bingo. Men gaat op zoek om iets te vinden, waarvoor ze een prent kunnen uitschrijven. Papieren worden gecontroleerd alsof je uit de lucht bent komen vallen en niet langs al die loketjes bij de grens bent geweest. Gevarendriehoeken, brandblusser, je kunt het zo gek niet bedenken. Bij deze categorie menselijke horzels probeer ik het niet eens meer met vriendelijkheid, maar ga er gelijk vol tegen aan. Echt waar, soms zelfs heel grof, zeker in het Nederlands (ha, ha, die durft!). Deze aanpak is tot nu toe de meest succesvolle, want als tijdens een van die controles blijkt, dat de verlichting van ons Mannetje niet goed werkt, een al vanaf ons vertrek uit Winterswijk terugkerend probleem, maar geen echt probleem omdat we nooit in het donker rijden, denk je, nu zijn we aan de beurt. Maar dan blijk je toch wat indruk te hebben gemaakt met al dat gescheld en obstinaat zijn, want de agent laat weten, dat hij vandaag zeer coulant is, dat een andere collega heel anders kan reageren, maar dat hij ons zonder bekeuring laat gaan. Of kun je hier pas bekeurd worden als je in het donker geen verlichting voert? Zouden ze hun handen ook vol aan hebben, want je ziet ze hier genoeg rijden zonder verlichting.

Zo zijn we na een week aangekomen in Abuja, waar we kamperen in de tuin van het Sheraton, een bekende plek voor overlanders. Nu klinkt tuin wel erg mooi voor een stuk terrein, dat pal achter het hotel is gelegen en waar de bewijzen van wat er in een hotel allemaal kapot kan gaan, metershoog liggen opgestapeld. We worden niet als gasten van het hotel beschouwd, maar we maken wel dankbaar gebruiken van de geneugten, die zo’n hotel te bieden heeft. Daar betalen we dan ook vervolgens waanzinnige prijzen voor. Want om midden in Afrika vijf euro voor een blikje Heineken te vragen, is echt absurd, want datzelfde blikje koop je in de supermarkt of in het buurtwinkeltje voor een heel wat lager bedrag, nog lager zelfs dan in Nederland. Gelukkig is het lokale bier zeker zo lekker en dan heb je voor hetzelfde bedrag een grote, driekwart liter fles. Dat geeft twee hele mooie glaasjes bier voor ons samen. Ons flesje wijn voor later op de avond bij ons diner scoren we tijdens het Happy Hour voor de halve prijs, waardoor er een alleszins redelijke prijs voor een goede Sauvignon Blanc uit Chili overblijft. De obers werken hier zonder problemen aan mee.

Op het “kampeerterrein” van het Sheraton zijn we ook dat Japanse vrouwtje tegengekomen, die aan de grens met een week was afgescheept, door die immigratieman. Helemaal alleen is zij tien maanden geleden met een Toyota busje uit Japan vertrokken en via Rusland en Europa naar Afrika gereisd. Vanaf Marokko rijdt ze samen op met twee jonge landgenoten, die ongeveer hetzelfde traject hebben afgelegd. Zij heeft nog geen plannen voor een verder vervolg van haar reis als ze in Zuid-Afrika is, de twee jongens weten nu al dat ze de auto naar Argentinië laten verschepen.

Vanochtend zijn we op de ambassade geweest van Congo Brazzaville voor het enige nog ontbrekende visum. Morgenmiddag om twee uur ligt die klaar. Die voor Kameroen hebben we vorige week vrijdag nog gekregen. Toch eigenlijk ook nog wel een leuk verhaaltje. ’s Morgens ons gemeld bij twee dames. De ene hangt nog luier in de stoel dan de andere. Maar wel heel vriendelijk. Als we alle vragen met hun hulp beantwoord hebben en we de leges betaald hebben, gaat een van de dames met de spullen een belendend kamertje in. Heel even krijgen we de indruk, dat we het visum gelijk mee kunnen krijgen. Maar nee, hoofdschuddend komt ze terug uit dat kamertje, met een lichaamstaal, die duidelijk laat merken, dat ze het er niet mee eens is. Tegen ons zegt ze, dat we het om 15.00 uur maar moeten proberen. Dat klinkt als willekeur. Van die Japanners hadden we inmiddels gehoord, dat het ook wel drie dagen kon duren. Wij met niet al te hoge verwachtingen om 3 uur dus weer terug. De deur van het kantoortje zit nu zelfs op slot en de man reageert niet op het kloppen van de dames. Terwijl zo bijna een half uur verstrijkt komt de “High Commisionar” in hoogst eigen persoon binnen. Nadat we handen geschud hebben, vindt ook hij de deur gesloten en op zijn kloppen wordt evenmin opengedaan. Een van de dames gaat gauw naar buiten om via het openstaande raam te laten weten, dat het dit keer de ambassadeur zelf is die staat te kloppen. Dat helpt, maar het helpt ons niet, want als de dame weer naar buiten komt, krijgen we te horen, dat we maandagochtend om elf uur terug verwacht worden. Dan zeggen de dames echter, dat ik gewoon naar binnen moet gaan en moet zeggen, dat we absoluut de volgende dag willen rijden. Zo gezegd, zo gedaan. De man mompelt wat, dat hij geen expresse visa service is, (natuurlijk niet, beaam ik) maar laat zich overhalen. Vijf(!!) minuten later komt hij zijn kamer uit en gooit onze paspoorten op het bureau van de dames. Zo snel kan een visum verstrekt worden!

Goed, toch weer een heel verhaal geworden terwijl ik nog zo dacht weinig te melden te hebben. Woensdag gaan we weer rijden en hoewel het best jammer is, zullen we weinig tijd hebben voor sightseeing. Vooralsnog moeten we zo snel mogelijk in Matadi in de DRC zien te komen, omdat we eerst dan zekerheid zullen krijgen over ons visum voor Angola. Als het geweigerd wordt, dan gaat dat tijd kosten om het alsnog via Nederland aan te vragen. Als er geen grote visaperikelen meer optreden, zullen we nog wel tijd hebben om wat meer van Angola te zien. De komende weken zullen meer duidelijkheid geven.

 

8 Responses to “Afzien op weg naar Abuja, Nigeria”

  1. joost & marlien schreef:

    Hallo Gerard en Wil,

    Als ik jou zo lees over je werk dan valt het allemaal best mee. Veel buitenwerk, veel mensenwerk en steeds weer nieuwe gezichten. Geen radarcontroles, geen lasers en elke dag een biertje en een flesje wijn uit Chili. Een sauvignan blanc uit Chili nota bene! Kun je daar ook gewoon met je pasje naar de Makro of de Sligro?

    Groet,
    Joost & Marlien

  2. dick en jacq schreef:

    heerlijk verhaal!
    goede reis!

  3. Marga en Ronald schreef:

    Weer genoten van jullie verhaal, mooi geschreven ook al was er in jullie ogen niet te melden. Ga zo door we verheugen ons al op het volgende verhaal. Groetjes en een goede reis Marga & Ronald

  4. Annie Huijskes schreef:

    Hallo Gerard en Wil

    Getracht om eerste te zijn maar di t is niet gelukt.prachtig verhaal weer met natuurlijk weer veel avontuur en ervaringen Het leek wel een boekwerk deze keer en vandaar de late reactie want dit neemt nog wel tijd in beslag.
    Nog heel veel spannend plezier gewenst.
    Liefs Harry en Annie

  5. Henk en Gyonne schreef:

    Lieve Gerard en Wil,

    Net met plezier jullie laatste belevenissen gelezen. Het leven van de reizigers gaat niet altijd over rozen, of je nu in Afrika zit of op zoek bent naar het Noorderlicht. De eerste avond boven de poolcirkel was boven verwachting, gisteren en vandaag teveel bewolking. Vanmiddag waren we in Honningsvag, de hoofdstad van de Noordkaap. er stonden 5 bussen klaar om alle enthousiastelingen naar de Noordkaap te brengen, maar net een paar minuten voordat bijna iedereen van boord kon werd de boel gecanceled vanwege de stormachtige omstandigheden op de Noordkaap. Ook de geplande sneeuwscootertocht is vanwege het slechte weer afgezegd. Jammer voor diegenen die zich hadden opgegeven ( wij niet!)
    Morgenvroeg komen we aan in Kirkeness en daarna gaan we al weer retour. Misschien puffen jullie nog steeds van de hitte of raken jullie zo langzamerhand eraan gewend?
    Hier vallen de temperaturen nog alleszins mee .
    Lieve groeten vanuit een overweldigend mooi Noorwegen,
    Henk en Gyonne

  6. Han Hagen schreef:

    Beste Gerard en Wil,

    Wat een gezeur weer. Blijkbaar helpt een grote mond opzetten ook wel eens. Met 12 km. per uur kon het nog wel eens lang gaan duren voordat jullie in Zuid-Afrika zijn.
    Jammer dat Google Maps nog niet is doorgedrongen in Afrika, hoewel er wel aardige sfeerfoto’s op staan. Je moet al behoorlijk vooruit plannen met al die visums hè.
    Ik zie een volgend verslag weer met belangstelling tegemoet.

    Vr. gr.

    Han

  7. Tim Hovenier schreef:

    Hoi Hoi

    ben afgelopen week een weekje wezen snowboarden in Oostenrijk , dat was of klinkt ontspannender dan jullie huidig reisverslag (LOL) maar ik moet maandag weer aan het werk en jullie vakantie gaat verder
    Thanx voor jullie update
    maar in april alweer naar NL ? echt?
    groetjes

    Tim

  8. Jernny en Jan schreef:

    Hoi Wil en Gerard, we leven met jullie mee. Al dat werk!!!!
    Wij zijn al aardig gewend aan ons nieuwe onderkomen en gaan in mei/juni weer naar Spanje en Portugal.
    We wensen jullie veel plezier en veel avontuurlijke ervaringen. Tot horens, Jenny en Jan.

Laat een reactie achter