You are here: Home > Zuid-Afrika > De Kalahari-experts

De Kalahari-experts

Soms moet ik toch echt eerst even wat moed verzamelen om ervoor te gaan zitten om aan die door mijzelf opgelegde verplichting te voldoen. Dat is vandaag met 35 graden in de schaduw ook het geval, maar omdat we nu een rustdag hebben, zal het toch moeten gebeuren.

Die rustdag hadden we echt wel nodig, want een week lang in het Kgalagadi National Park rondrijden, gaat je niet in de koude kleren zitten. Het is vooral de combinatie van vele uren rijden op onverharde wegen, vaak van het type “deep sand”, de hoge 30+ temperaturen en het veel te krampachtig speuren naar de grote katten, die je de das omdoen. Hoewel wij ook van mening zijn, dat er buiten die katten veel moois te zien is, kijk je daar toch vooral naar uit.

Met recht “dirt road”

We verlieten jullie na het bezoek aan het Kruger Park en op weg waren naar Ronald om vervolgens de carnets af te laten stempelen op de luchthaven van Johannesburg. In

Luidruchtige buren

een aantal etappes zijn wij richting Aksham en de familie Rossouw gereden. Op een luxe lodge annex camping met de naam Red Sands kwamen we voor de eerste keer Martin en Yvon tegen. Zij reizen in een pick-up camper en herkennen ons uiteraard als Nederlanders aan ons kenteken en we raken aan de praat. Omdat het etenstijd is, stelt Wil voor om samen een hapje te gaan eten in het restaurant. De lodge wordt geroemd om zijn goede keuken en aldus zaten wij even later samen aan tafel te genieten van inderdaad een voortreffelijk maal. En dat allemaal voor een prijs, die je in Nederland al voor de fles wijn kwijt bent. Al pratende blijkt dat zij ook op weg zijn naar het Kgalagadi NP, alleen zullen zij daarvoor nog eerst een andere camping aandoen. Als we onze reserveringen naast elkaar leggen, blijken we in Twee Rivieren twee nachten samen te staan. We spreken meteen af om daar onze kennismaking voort te zetten en ook daar het restaurant te bezoeken..

Met argusogen hebben we ondertussen gezien hoe zich naast ons een groep zwarte mannen heeft verzameld, die kennelijk van plan zijn er een echt feest van te maken. Kamperen was in Zuid-Afrika een typische blanke aangelegenheid, maar dat is kennelijk aan het veranderen. Het blijft natuurlijk gevaarlijk om op basis van een paar waarnemingen te denken, dat je een trend waarneemt, maar wij vinden het wel heel opvallend. In Graskop, onze eerste camping, kwam ook tegen de avond ineens een hele groep jonge mannen en vrouwen de camping op. Meteen werden met een fles drank in de hand grote vuren opgestookt om te kunnen braaien. Het was al lang donker, voordat ze hun tenten gingen opzetten. Uiteraard hadden ze het erg naar hun zin en er werd veel gelachen en hardop gepraat. Over de camping kwam een waar rookgordijn te hangen, zodat we medelijden kregen met dat Duitse gezinnetje, die al die rook over zich heen kreeg. Omdat we zelf de meeste tijd in het restaurant zaten, kregen we niet mee, hoe zich dit verder ontwikkelde, maar om 22.00 uur werden ze duidelijk aangesproken door de wacht om het rustiger aan te doen en warempel, het werkte. Op de camping van het luxe resort uit de Forever keten, waar we komend uit het Kruger Park overnacht hebben, waren we vrijwel de enige blanken.

Terug op de boerderij

Waarschijnlijk ontstaat er een zwarte middenklasse, die ook wat te besteden heeft en dat is op zich natuurlijk goed nieuws. Maar of het kamperen daar ook leuker van wordt is de vraag. De camping was in tegenstelling tot de bungalows nagenoeg onbezet, maar die er wel waren zorgden de hele nacht voor luide muziek. Hoewel ook hier duidelijk een richtlijn was, wordt daar kennelijk niet op toegezien. Gelukkig voor ons stonden die gasten een heel eind van ons vandaan, zodat we er niet echt last van hadden. En nu dus weer zo’n ervaring op de Red Sands, ook een lodge in het hogere segment. Gelukkig dit keer geen luide muziek, maar wel gepraat en gelach tot diep in de nacht en dat staat haaks op het kampeergedrag van de blanke Afrikaners: die komen voor de natuur, gaan vroeg naar bed en staan vroeg weer op. Wij kunnen alle ramen aan de kant van de herrie sluiten en dan vallen we wel in slaap. Dat konden Martin en Yvon niet zeggen. Hun opbouw is van canvas en dus bepaald niet geluidwerend. Martin had tot drie keer toe zijn beklag gedaan bij de receptie, maar dat had weinig tot niets geholpen. Van hun voorgenomen plan om hier nog een paar dagen te blijven, zagen ze toen heel wijselijk maar af.

Met z’n allen aan tafel

Dan breekt de dag aan dat we weer terug zijn op de boerderij van de familie Rossouw in Aksham, waar we tijdens de eerste lockdown vier weken lang zo gastvrij waren ontvangen. Nadat we op hun “plaas” een plekje hadden gevonden voor de nacht, zijn we de gasten van Willie en zijn vrouw Susan. Ook de rest van de familie, Johan met zijn vrouw Minette en hun drie kinderen schuiven aan, zodat het baie gezellig wordt. Uiteraard gaat de braai aan en er worden heerlijke stukken rundvlees en kudoworst “gebraaid”. Het vlees is bepaald niet “weerbarstig”. Dat is een woord waarom hartelijk gelachen wordt. Net zoals bij ons is dat een uitdrukking, die je doorgaans niet gebruikt om de kwaliteit van het vlees te beschrijven, maar het is een bedenksel van mij. Het vlees dat we kopen blijkt vaak niet van de beste kwaliteit. Als de smaak echter goed is en zonder zenen, maar je moet wel een stevig beroep op je kauwmechanisme doen, dan pleeg ik het nog wel eens als  “weerbarstig” te omschrijven. We blijven deze eerste keer maar één nacht op de boerderij. Op de terugweg van het Kgalagadi komen we weer in Aksham en dan blijven we wat langer.

Als je naar het Kgalagadi NP reist, dan ben je een echte natuurliefhebber van het type “wat je van ver haalt is extra lekker”. Maar hiermee doe ik ze ernstig tekort,

Vermoeiend

want je moet natuurlijk wel uit een bepaald soort hout gesneden zijn, om wekenlang in een woestijn te willen verblijven op zoek naar dieren, die je in Nederland op z’n best in de dierentuin kunt zien. Hoewel wij nu ook al voor de vierde keer hier zijn, beschouwen wij onszelf nog niet als echte diehards, want eerlijk gezegd hebben wij het na een week wel gezien en willen we weer wat anders. Verder voldoen wij ook niet aan dat kenmerk van voor-dag-en-dauw-opstaan. Om halfzes ’s morgens, zonsopgang, gaat de poort open en mag je het park inrijden. Als wij opstaan is dan ook op de camping  geen levende ziel meer te bekennen. Al die vroege vogels zweren erbij, dat je ’s morgens vroeg de meeste kans hebt om iets moois te zien. Ze doelen dan vooral op jagende katten, met als hoogtepunt een “kill”. Wij kunnen ze niet tegenspreken en zien ook de logica ervan wel in, maar gelukkig zien wij met onze dagindeling ook nog wel eens iets, wat zij gemist hebben. Wij rijden gewoonlijk tussen 9 en 10 uur de poort uit. We hebben dan al uitgebreid achtereenvolgens een glaasje jus, thee en koffie gedronken. Die laatste tegenwoordig zelfs uit een Nespresso apparaat! Daarnaast gaat er nog een thermofles met ouderwets gefilterde koffie mee, vooral voor de chauffeur. Met een hele lage snelheid kruisen we dan door het park, links en rechts speurend naar een teken van leven. De beesten op hoeven, zoals gemsbokken, springbokjes, giraffes(!) zie je meestal altijd wel. Ze lopen uiteraard veel om te eten, maar ook liggend zie je hun koppen meestal wel. Hoe anders is dat bij de grote katten. Als die niet toevallig aan de wandel zijn maar lui in de schaduw van een boom liggen, dan moet je wel verdomd goede ogen hebben, om ze van hun omgeving te onderscheiden. Ons lukt dat niet zo vaak; wij moeten het vooral hebben van auto’s die al stilstaan en ons extra alert maken. Zo smeren we de rit uit over de hele dag, waarbij we onderweg op de daarvoor aangewezen plaatsen  lunchen of gewoon even de benen strekken. Tegen het eind van de middag, de avondgangers komen ons dan alweer tegemoet voor een laatste rit tot zonsondergang (19.30 uur), zetten wij ons bivak op. Lees: we parkeren ons Mannetje, halen de stoelen en tafel tevoorschijn, alle ramen worden geopend en nog geen vijf minuten later zitten we heerlijk te genieten van een koud biertje respectievelijk wijntje. Dan is het leven zo slecht nog niet!

Zebra Bar, Senegal, 2021

De eerste avond in Twee Rivieren, treffen we zoals afgesproken Martin en Yvon weer. Als we na het restaurantbezoek nog bij onze auto wat natafelen gebeurt er iets zeer verrassends. Bij het zwakke licht zien we een man en vrouw naar ons toekomen, die vragen of ze even mogen storen. Dan komt het, want ineens klinkt het vragend: “Wil en Gerard?”. Als wij dat enigszins verbaasd bevestigen vervolgen ze met “Zebra Bar, Senegal, 2012, Wouter en Helga uit België” Het duurt even voordat bij ons het kwartje valt, maar Wil weet ze als eerste te plaatsen. Dat waren die jongelui, die met een tot kampeerbus omgebouwde bus op reis waren. Het was een proef want het doel was om met die auto toeristen te gaan rondrijden. We nodigen ze uit om er ook even bij te komen zitten. Dan wordt de rest van het verhaal verder ingekleurd. Uiteindelijk is het met die bus niets geworden. Het bleek toch moeilijker om voldoende gasten te krijgen, dan ze gehoopt hadden. Een illusie armer maar een mooie ervaring rijker hebben ze daarna allebei een gewone baan aanvaard. Het reizen zit ze echter nog steeds in het bloed, dat is duidelijk. Per 1 januari hebben ze allebei een half jaar verlof. Een dezer dagen moeten ze beslissen of ze die zes maanden in Afrika gaan besteden of Midden Amerika met een bezoek gaan vereren. Dat is wat je noemt echt een luxe probleem.

Na een nacht in Twee Rivieren verhuizen wij naar MataMata, een kamp in het noorden van het park op de grens met Namibië, waar je normaliter ook Zuid-Afrika kunt verlaten. Door Covid-19 heeft ZA alle minder belangrijke grensovergangen gesloten. Daar zijn heel begrijpelijk veel mensen niet blij mee, want net als bij ons in de Achterhoek is hier veel klein grensverkeer, niet alleen om wat te kopen, maar ook voor werk. Hoe vreemd vonden wij het niet, dat we korte tijd in Duitsland niet welkom waren? Hier duurt die situatie al vele maanden!

Mochten wij Martin en Yvon al echte Kalahari-experts noemen, in MataMata komen wij nog twee Nederlandse stellen tegen, die die titel ruimschoots verdienen: Donald en Renee, ook

Braai met de experts

gepensioneerd en de veel jongere Bianca en Izaäk. Donald komt al snel kennismaken, niet veel later gevolgd door Bianca. Laatstgenoemde blijkt een hele spontane vrouw te zijn (het had qua leeftijd onze dochter kunnen zijn) en duidelijk van het type “hoe meer zielen hoe meer vreugde”. Waarmee ze ook nog eens op Wil lijkt. Dat resulteert in een afspraak voor de volgende avond om dan een gezamenlijke braai te houden onder het motto BYO: Bring Your Own. Isaak is de Sjaak zoals hij het zelf zegt, want hij wordt ongevraagd geacht de braai te bedienen.

Voor, tijdens en na de braai komen uiteraard de verhalen los en dan blijken ze allemaal al diverse keren hier geweest te zijn. Meestal strekt hun verblijf zich uit over meerdere weken, zo niet maanden. Donald en Renee doen nog mee aan apart georganiseerde trips in het park en rijden dan trails waar je normaal niet mag komen. Bianca en Isaak verblijven hier ook bijna zes weken. Eigenlijk was de bedoeling om een rondreis te maken, die vanuit het Kgalagadi Park zou worden voortgezet in de Central Kalahari in Botswana, maar omdat ook die grensovergang dicht is, kon dat geen doorgang vinden. Dat is des te vreemder als je bedenkt, dat je eigenlijk al in Botswana bent, want het is een grensoverschrijdend park, dat formeel ook het Kgalagadi Transfrontier Park heet. Al die verhalen doen ons beseffen, dat wij eigenlijk nog maar beginnelingen zijn in deze regio. Twee avonden later hebben we nog een keer met Isaac en Bianca aan de braai gezeten. Heel gezellig en heel onderhoudend, om nieuwe mensen te ontmoeten en ervaringen te delen.

’s Middags om 12.00 uur

Lichtelijk beschaamd, maar toch ook weer niet helemaal, nemen wij al na een week afscheid van het Kgalagadi. O ja, ik zou nog die ene ervaring melden, waardoor wij graag

Op weg naar schaduw

blijven geloven, dat ’s morgens later op pad gaan niet perse hoeft te betekenen, dat je dan niets leuks ziet. Zo verlieten wij om onze gebruikelijk tijd het MataMata camp om meteen bij de eerste waterhole het hoogtepunt van ons bezoek aan het Kgalagadi te ervaren. Juist als wij aan komen rijden, komt een cheetah met vier al vrij grote welpen aanlopen om te gaan drinken. Dat levert vermakelijke taferelen op en hopelijk ook wat leuke foto’s. Toevallig had ik ook de videocamera weer eens voor de dag gehaald en daar staat het hele tafereeltje ook mooi op: het komen, het gaan en tussendoor het drinken en spelen. Als wij ’s avonds bij de braai de anderen spreken, kunnen die op z’n best melden, dat ze het stel onder een boom hebben zien liggen. Dat was ook wat wij als laatste om 12.30 uur zagen. Om 17.00 uur lagen ze er kennelijk nog!

Op de terugweg dus weer naar Aksham en opnieuw werden we weer gastvrij

onthaald. De vorige keer had Johan al gezegd, dat we lamsvlees van de braai zouden eten, normaliter niet het soort vlees, wat ik in een restaurant zal bestellen. Het was traditioneel klaargemaakt met daarnaast gekookte aardappelen, zoete aardappelen, rijst, bietjes en nog meer. Het standaard zondagsmaal van de blanke boer, zo vertelde Willie. Het smaakte voortreffelijk en ik moet mijn mening over lamsvlees toch maar eens herzien.

Terug op de boerderij

De volgende dag maakten we nog een rit met Willie over de boerderij; duin op, duin af, het blijft een bijzondere ervaring. We troffen het, want er werden weer schapen

Bijeen gedreven

bijeen gedreven. Dit keer niet voor de slacht maar om ingeent te worden tegen vervelende ziektes. Vroeger werden ze stuk voor stuk ondergedompeld in een bak gevuld met water waarin het medicijn was opgelost, een heidens karwei. Nu moeten ze nog steeds gevangen worden, maar een spuit is snel gezet. Het was erg leuk om te zien, vooral ook omdat er heel veel pas geboren lammetjes waren. ’s Avonds opnieuw de benen onder de tafel van Willie en Susan gestoken, nu voor een speciaal voor ons door Johan uit Upington meegebrachte karbonade, hier niet echt populair, met een salade van Wil.

Dan zit ons bezoek aan Zuid-Afrika er voor dit keer bijna op. We staan op een camping, vlakbij Upington. In die plaats hebben wij een garage opgezocht om ons Mannetje te belonen met wat verse smeermiddelen. Terwijl ze met onze auto bezig waren, heeft Minette ons naar een kliniek gebracht, waar we een PCR-test hebben ondergaan. Ze staken dat stokje zo ver in mijn keel, dat ik ervan moest kokhalzen. De uitslag is ook al binnen en we mogen met een gerust hart richting Namibië. Dat gaat vrijdag gebeuren. Omdat de uitslag ook een dag later had kunnen komen, hadden we besloten om zo wie zo hier nog een rustdag te houden. K0n ik op mijn gemak dit verslag schrijven en op de website zetten.

Staan in dit verslag de ontmoetingen met oude en nieuwe kennissen en vrienden centraal, een vriend in Nederland zullen we helaas nooit meer ontmoeten. Deze week ontvingen wij het niet onverwachte bericht van zijn overlijden. Eind september hebben we elkaar nog gezien en afscheid genomen, omdat we ons er allemaal van bewust waren, dat de kans dat we elkaar in december nog zouden zien, heel onwaarschijnlijk was.

 

Carpe diem!

8 Responses to “De Kalahari-experts”

  1. Ronald schreef:

    Genoten van jouw warm geschreven verhaal. Groetjes Ronald

  2. Tim Hovenier schreef:

    Hoi Gerard en Wil,

    Bedankt weer voor jullie verslag, gelukkig geen tegenslagen verhalen maar juist veel eet verhalen ha ha ha, dat hoort bij een “vakantie”
    Wij in Nl krijgen vanavond te horen over een evt nw lockdown, dat zal bij jullie gelukkig niet zijn
    Heel veel natuur plezier weer
    Groene groet Tim

  3. Ben de Graaf schreef:

    Beste Will en Gerard,
    met enorm veel plezier weer jullie culinaire en avontuurlijke reisbeschrijvingen gelezen. Iedere keer weer een jaloersmakend prachtig verslag. Geniet volop van elkaar en het gebodene onderweg.
    Liefs Ben en Willemien

  4. Rik schreef:

    Hoi Wil en Gerard,
    Mooi verhaal weer! Zo veel indrukken opdoen met jullie geheel eigen wijze als alternatief voor de ‘collecting memories like a sponge on steroids’ benadering van de die-hard.
    Grtn Rik

  5. Han Hagen schreef:

    Dag Gerard en Wil,

    Vandaag is NL weer in lock down gegaan voor tenminste drie weken. We blijven dus nog even in Spanje.
    Jullie vervelen je ook niet zo blijkt uit het verslag. Geen problemen, een kabbelend verblijf in Afrika.

    Vr. gr.

    Han

  6. Henk en Saskia schreef:

    Ha Wil en Gerard,

    Eindelijk van ons ook nog een reactie… Fijn dat het zo goed gaat en wat een gezelligheid, het lijkt bijna wel een Nederlandse camping;) gelukkig wel een heel andere omgeving en temperatuur! Wat een prachtige foto’s weer.

    Wij zijn 2 weken geleden naar de expositie geweest, fantastisch gedaan en de film maakt het helemaal levendig! We hebben ervan genoten, een aanrader voor wie nog niet geweest is!

    Groetjes Henk & Sas

  7. Helga schreef:

    Hoi Wil en Gerard,
    Wij zijn intussen terug in het koude en grijze België. Wat was het een leuke verrassing jullie in Kgalagadi tegen te komen!
    Intussen is onze auto in S.A. (verrassend) vlot verkocht en is daarmee de knoop ook doorgehakt. We gaan deze winter Midden-Amerika onveilig maken 😉. Veel reisplezier nog en wie weet… tot een volgende toevallige ontmoeting! Wouter en Helga

  8. Christiaan Boomsma schreef:

    Hoi Gerard en Wil.
    Ook genoten van jullie verhaal. En wat een belevenissen weer.
    Kan me jullie vrije gevoel helemaal voorstellen.
    Fijn even van jullie te hebben gehoord.
    Met de Expositie loopt het geen storm,
    maar de mensen die wel komen genieten allemaal en zijn enthousiast.
    Voor sommigen een hele openbaring. Vooral dat ze dan bedenken en proberen te
    begrijpen dat de Africa-tochten 80.000 km betroffen.
    Heel mooi om te vernemen.
    Een goede en gezonde terugreis gewenst. Gelukkig mogen Nl-mensen met Nl-paspoort
    wel terug naar Nederland. Tot ziens 🌻👍🏿🙋‍♂️

Laat een reactie achter